In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Week 1, les 1
Inhoud van deze les:
Doel van werkwoordspelling
Uitleg
Oefeningen
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
- je weet hoe je de persoonsvorm vindt
- je kent de stam/ik-vorm van een werkwoord
- je kunt de persoonsvorm in de tt goed spellen
spelling van de persoonsvorm in
de tegenwoordige tijd (tt)
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Waarom werkwoordspelling?
1. Het is een belangrijk onderdeel van schrijven.
2. Het staat knullig als je een zakelijke tekst schrijft waar spelfouten instaan. 3. Met de spellingcorrector kun je niet alle werkwoordsfouten traceren.
4. Het schrijfexamen bestaat voor een deel uit werkwoordspelling.
Slide 3 - Tekstslide
Persoonsvorm.
Bij werkwoordspelling is het belangrijk dat je doorhebt of het een persoonsvorm is of niet.
Dat kan met behulp van de vraagproef.
Maak van de zin een vraagzin. Het woord dat vooraan komt te staan is (in principe) de persoonsvorm.
Slide 4 - Tekstslide
Ik krijg nieuwe schoenen
Mijn vriend wil graag naar het zwembad
Wanneer hebben jullie de les bekeken?
Wie eet alle snoep op?
Krijg ik nieuwe schoenen?
Wil mijn vriend graag naar het zwembad?
Wanneer hebben jullie de les bekeken?
Wie eet alle snoep op?
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in de zin: Onze klas heeft een actie voor het goede doel georganiseerd.
Slide 6 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin: Waar heb jij die leuke tas gekocht?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Slide 9 - Tekstslide
De stam van het werkwoord vind je meestal door -en van het hele werkwoord af te halen:
fietsen fiets
schaatsen schaats
Maar niet altijd! Als het werkwoord eindigt op een -v of een -z maken we daar een -f of een -s van:
reizen reis
verven verf
Slide 10 - Tekstslide
Eindigen op zen of ven? S en F
razen - ik raas
bonzen - ik bons
draven - ik draaf
Lekker lui, alleen de n
doen - ik doe
staan - ik sta
Pech! Medeklinker weg!
tillen - ik til
pakken - ik pak
zetten - ik zet
't klinkt lang, let op de klank
maken - ik maak
huren - ik huur
kopiëren - ik kopieer
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Daniëlle (houden, tt) van schrijven.
Slide 13 - Open vraag
Mijn opa (braden) een heerlijk stukje vlees.
Slide 14 - Open vraag
(Vinden, tt) jij het leuk om uit eten te gaan?
Slide 15 - Open vraag
(Worden, tt) je foto eigendom van Facebook of blijf je zelf eigenaar?