1.2 Extreem weer

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koud klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droog
klimaat
Savanne klimaat
Tropisch klimaat
Land
klimaat
1 / 32
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koud klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droog
klimaat
Savanne klimaat
Tropisch klimaat
Land
klimaat

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Savanne
Steppe
Middellandse
Land
Zee
Hooggebergte
Woestijn

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aw
BS
Cs
Df
Cf
EH
BW

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Extreem weer

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • hoe luchtsoorten invloed hebben op het klimaat in de VS
  • waar extreem weer (tornado's, hurricanes, stofstormen & blizzards) voorkomt in de VS en waarom daar

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht boven land en zee
Luchtsoort = grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid.

Vier luchtsoorten boven Noord-Amerika:
- vochtig boven zee
- droog boven land
- koud in het noorden
- warm in het zuiden

Front = grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling - B62 Hogedruk- en lagedrukgebieden

  • Hogedrukgebied:
    - teveel aan lucht
    - lucht stroomt weg
    - aanvulling door dalende lucht
    - helder weer

  • Lagedrukgebied:
    - tekort aan lucht
    - lucht stroomt toe
    - lucht stijgt op
    - bewolkt, regenachtig weer


Door verschillen in luchtdruk wordt lucht verplaatst. De verplaatsing van lucht = wind

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijving:
Hogedrukgebieden gaan gepaard met dalende luchtbewegingen, terwijl bij lagedrukgebieden de lucht stijgt. Hierdoor ontstaat er respectievelijk een overschot en tekort aan lucht. Bij lagedrukgebieden is sprake van stijgende lucht en daarmee vorming van wolken, buien en regengebieden. Onbestendig weer dus. Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht boven land en zee
De luchtsoorten:
- grote invloed op het weer 
 - verplaatsen zich door verschillen luchtdruk
- kunnen ver landinwaarts: noord-zuidligging van de gebergten

  •  winter: koude winden northerns, blizzards, cold waves)
  • zomer: warme winden (southerns, hot waves)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht boven land en zee

Standaardsituaties luchtdruk in zomer en winter:
 

Florida in de zomer:
Hogedrukgebied voor de kust -> warme, vochtige wind richting de VS -> warm en vochtig zeeklimaat

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht boven land en zee

Standaardsituaties luchtdruk in zomer en winter:
 

California:
Zomer: hogedrukgebied voor de kust -> droog en zonnig
Winter: hogedrukgebied ligt zuidelijker -> aanlandige wind -> koeler en meer neerslag = Middellandse Zeeklimaat

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:11
Waarom zijn er juist op deze plek veel tornado's?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tornado’s en hurricanes

Lagedrukgebieden / depressies kunnen zorgen voor extreme weersituaties

Tornado (twister, wervelwind, windhoos):
Midden VS botsing van verschillende luchtsoorten:
+ koude, droge lucht uit Canada
+ warme, vochtige lucht vanuit de Golf van Mexico
 + warme, droge woestijnlucht uit het zuidwesten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tornado’s en hurricanes

Tornado (twister, wervelwind, windhoos):
  1. Warme lucht stijgt snel op  
  2. Koelt snel af
  3. Ontstaan regen met onweersbuien
  4. Draaiende kolom lucht door stijgende warme lucht en dalende koude lucht = tornadoslurf

Elk jaar:
Zo’n duizend tornado’s, van  april t/m juni & vooral in Tornado Alley 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Orkanen, wat valt op?

Slide 19 - Tekstslide

Beschrijving:
In de meteorologie is een luchtmassa of luchtsoort een groot volume lucht (aardatmosfeer) met een bepaalde temperatuur en vochtigheid. Boven de zee is de lucht vochtig, boven land droog. In het zuiden is de lucht warm en in het noorden koel of koud. 
Tornado's en hurricanes
  1. Eind zomer warm zeewater 
  2. Opstijging verdampt zeewater 
  3. Tropische depressie (<64 km/h)
  4. Tropische storm (64-119 km/h)
  5. Orkaan (>119 km/h)

Windkracht van minimaal 12 op de schaal van Beaufort, daarna schaal van Saffir-Simpson: 5 orkaancategorieën 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tornado's en hurricanes
Orkaan / hurricane:
  • 5 tot 10 per jaar
  • Oosten en zuidoosten van de VS
  • Eind zomer 
  • Orkaankracht = windsnelheden boven de 119 km per uur
  • Oog van de orkaan: windstil, wolkeloos gat van 30-50 km
  • Grote schade door wind en vloedgolven
  • Nemen snel in kracht af boven land

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Droogte
100⁰-meridiaan:
  •  Ten oosten: meer dan 500 mm neerslag
  •  Ten westen: minder dan 500 mm neerslag

Great Plains = overgangsgebied / wisselvallige neerslag 
  1. Akkerbouw Great Plains alleen mogelijk met irrigatie.
  2. Grondwater uit Ogallalla-aquifer = niet-duurzaam watergebruik
  3. Akkerland ligt braak in de winter.
    Bij droogte: stofstormen door losliggende, droge zanddeeltjes
    Bij regenbui: modderstromen (flashfloods) door verzadigd rakende bodem op een helling


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Wat?
§1.2 Opdrachten: 1 t/m 7 (2, 4c, 6b niet)
       
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Land
Zee
Klein
Groot
Hoger
Lager
Meer
Minder

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aw
BS
Cs
Df
Cf
EH
BW

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Cw klimaat betekent:
A
Zeeklimaat met een natte winter
B
Zeeklimaat met een droge winter

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hooggebergte klimaat is
A
ET
B
EF
C
EH
D
EG

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een landklimaat met een droge zomer is
A
Ds
B
Df
C
Bs
D
Bf

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoge druk
Lage druk

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • hoe luchtsoorten invloed hebben op het klimaat in de VS
  • waar extreem weer (tornado's, hurricanes, stofstormen & blizzards) voorkomt in de VS en waarom daar

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Luchtsoort
  • Front
  • Hogedrukgebied
  • Lagedrukgebied
  • Poolwinden
  • Depressies
  • Tornado
  • Orkaan
  • Hurricane
  • Aquifer
  • Modderstroom
Begrippenlijst

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies