- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord. - Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden. - Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje
Slide 9 - Tekstslide
Meervoud
cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus
Verkleinwoorden
cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje
Slide 10 - Tekstslide
verkleinwoorden
Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -i -> krijgen er een -etje in het verkleinwoord:
taxi -> taxietje
Woorden die eindigen op -y met een medeklinker ervoor -> krijgen een apostrof (') in het verkleinwoord.
lolly'tje
baby'tje spraytje (voor de -y staat geen medeklinker
maar een klinker).
Slide 11 - Tekstslide
verkleinwoorden
Verkleinwoorden
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door -k:
koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.
Slide 12 - Tekstslide
Wat: Cursus 7 Spelling paragraaf 5. Maak opdracht 1 t/m 7 blz. 236/237.
Hoe: individueel
Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
Tijd: timer
Klaar: maak opdracht 8 of lees verder in je leesboek.
timer
12:00
Slide 13 - Tekstslide
timer
5:00
Slide 14 - Open vraag
Je kunt meervouden op -s en -en spellen.
Je kunt uitleggen waarom je meervouden op een bepaalde manier spelt.
Lesdoelen
Slide 15 - Tekstslide
Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken.