3.3: De verzorgingsstaat

Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Instructie paragraaf 3.3 (deel 2) 
  • Leerdoel B: Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse verzorgingsstaat zich tussen 1950 en 1970 heeft ontwikkelt
  • Leerdoel C: Je kunt uitleggen welke problemen ontstonden in de verzorgingsstaat en welke maatregelen de regering nam om deze op te lossen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke groepen mensen kwamen in de 19e eeuw in de problemen?
  • Vooral de arbeiders in de grote steden hadden het slecht;
  • Mannen, vrouwen en kinderen vanaf 12 jaar werkten in de fabrieken; 
  • Goede werkomstandigheden? 
  • Als je niet kon werken, had je geen inkomen. Je moest dan geholpen worden door familie, door kerken of door liefdadigheid van rijken.
  • Wat is liefdadigheid?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
  • Er waren geen sociale wetten (wetten die de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid bestrijden);
  • De armenwet wordt ingevoerd in 1854;
  • Men was bang voor diefstal en rellen;
  • Alleen armen die niet gesteund werden door de kerk of door familie, kregen hulp. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
  • Liberalen: vonden dat vrijheid goed was voor de burgers en de samenleving. Zij vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen.
  • Socialisten: vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering meer moest doen om de arbeiders te helpen. Armoede was volgens hen de schuld van de rijke fabrieksdirecteuren.
  • Confessionelen: katholieken en protestanten die vanuit het geloof een politieke partij oprichtten. Als je arm was, had God dat zo gemaakt en moest je dat accepteren. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat veranderde in de armenzorg rond 1900?

  • In 1873 ging het erg slecht met de economie en verloren veel mensen hun baan = meer armoede;
  • In 1874 kwam het Kinderwetje van Van Houten;
  • Wat was dat? 
  • Meer wetten in 1900: de Leerplichtwet, de Ongevallenwet en de Woningwet.

Slide 6 - Tekstslide

Welke gevolgen had de economische crisis in Nederland?
  • In 1929 brak in de Verenigde Staten een grote economische crisis uit;
  • Hoe kan het dat Nederland ook last had van die crisis?
  • Bedrijven konden hun producten niet meer verkopen = minder produceren = arbeiders ontslaan; 
  • De werkloosheid nam toe;
  • In 1931 begon de steunverlening;
  • Mensen tussen de 21 en 60 jaar die buiten hun schuld werkloos waren, kregen een uitkering;
  • Mensen kwamen terecht in de werkverschaffing.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe reageerde de regering op de crisis?
  • Veel werklozen hadden het slecht;
  • Minister-president Colijn koos voor een aanpassingspolitiek;
  • De regering ging minder geld uitgeven;
  • Maar... daardoor kregen de mensen ook minder steun. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe leidde de crisis tot onrust in de samenleving?
  • Veel werklozen schaamden zich voor hun situatie;
  • Waardoor kwam dat? 
  • Er waren protesten tegen de armoede, de vernederingen en de maatregelen van de regering;
  • Bijvoorbeeld: Staking textielarbeiders Twente (1931), Huurstakingen Amsterdam (1932) en de Jordaanoproer (1934)

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 3.3 De Verzorgingsstaat
A: Op weg naar de verzorgingsstaat
  • 1945: Einde WO II > Nederland in puin
  • 1948 Nederland eerst keer socialistische minister-president: Willem Drees. Leider > PVDA
  • Crisis kon leiden tot gevaarlijke situaties en weinig vertrouwen in de overheid: Duitsland als voorbeeld
  • Dit moest voorkomen worden

Slide 10 - Tekstslide

Drees wil een verzorgingsstaat

  • Drees > regering van socialisten + confessionelen
  • Niemand in armoede moest leven
  • Alle burgers voorzien van inkomen en gezondheidszorg 
  • Dit is >  verzorgingsstaat
  • Mogelijk gemaakt door de economische groei en steun vanuit de Verenigde Staten > Marshallhulp

Slide 11 - Tekstslide

Drees wil een verzorgingsstaat
  • Drees: 2 redenen:
  • 1) Leider van een socialistische partij (PVDA). Zij willen veel sociale wetten
  • 2) Voorkomen ontevredenheid. Ontevredenheid kan leiden tot wantrouwen. Gevaarlijk voor democratie

Slide 12 - Tekstslide

Foto: Willem Drees
 B: Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse verzorgingsstaat zich tussen 1950 en 1970 heeft ontwikkeld.

C: Je kunt uitleggen welke problemen ontstonden in de verzorgingsstaat en welke maatregelen de regering nam om deze op te lossen.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zag de verzorgingsstaat eruit?
Wie kreeg er recht op een uitkering?

  • De Werkloosheidswet (WW)
  • De Algemene Ouderdomswet (AOW)
  • De Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW), werd later de Nabestaandenwet (ANW)

Verzorgingsstaat >  sociale zekerheid. 
 (recht op hulp van de overheid)

Slide 14 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
Na jaren '50:
- WAO (Wet Arbeidsongeschiktheid)
- AKW (Kinderbijslag)
- ABW (Algemene Bijstandswet)

Sommige worden betaald uit belasting, andere uit premies ingehouden op loon.

Slide 15 - Tekstslide

Welke problemen ontstonden er in de verzorgingsstaat?
  • Jaren '60 > bloeiende economie
  • Economische crisis jaren '70 > werkloosheid stijgt
  • Minder inkomsten via loonbelasting en meer uitgaven ivm meer uitkeringen
  • + Misbruik van uitkeringen.

Slide 16 - Tekstslide

Foto: Ruud Lubbers

Slide 17 - Tekstslide

Welke problemen ontstonden er in de verzorgingsstaat?
Ruud Lubbers (1982-1994) maatregelen om verzorgingsstaat betaalbaar te maken:

  • De regels voor het krijgen van een uitkering werden strenger
  • De hoogte van de uitkeringen ging omlaag
  • De periode van een uitkering werd korter
  • Er kwam meer controle om fraude tegen te gaan

Toch zijn er ook nu nog altijd zorgen over de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat, waarom?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe veranderde de gezondheidszorg?
  • De leefomstandigheden in de 19e eeuw waren erg slecht;
  • De volksgezondheid werd verbeterd door preventieve maatregelen; (riolering aangelegd, dokters beter opgeleid, de Woningwet)
  • In 1941 werd het ziekenfonds opgericht, dat is een verplichte verzekering voor gezondheidszorg;
  • Na WOII verbeterde de gezondheidszorg enorm. 
  • Liefdadigheid werd hierdoor ook steeds overbodiger

Slide 19 - Tekstslide

Vragen!

Slide 20 - Tekstslide

Rond 1870 trokken veel mensen van het platteland naar de stad voor een 'beter leven'. Waardoor werd hun leven uiteindelijk niet beter?
A
Mensen moesten hard werken in de fabrieken.
B
Er was geen geld voor medische zorg.
C
Mensen verdienden erg weinig geld.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kon het dat er regelmatig besmettelijke ziektes, zoals cholera, uitbraken? Vooral de arbeiders hadden hier last van.

Slide 22 - Open vraag

In het midden van de 19e eeuw had Nederland nog geen sociale wetten. Wat zijn sociale wetten?

Slide 23 - Open vraag

Niet iedereen kreeg steun door de Armenwet in 1854. Wanneer kwam je in aanmerking voor de steun?

Slide 24 - Open vraag

Deze groep mensen in de regering vond dat vrijheid goed was voor de mens. Zij vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen. Dit waren de...
A
Confessionelen
B
Socialisten
C
Communisten
D
Liberalen

Slide 25 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het Kinderwetje van Van Houten inhield.

Slide 26 - Open vraag

Afsluiting
*Huiswerk dinsdag 15 april >  Maken vragen blz. 113 + 115

Slide 27 - Tekstslide

Waarom hadden mensen in Nederland ook last van de economische crisis in de jaren '30?

Slide 28 - Open vraag

Als je geen geld had kon je steun krijgen. Waarom moesten mensen die steun kregen zich melden bij het gemeentehuis?
A
Zo wist de gemeente dat ze niet stiekem bijverdienden.
B
Ze kregen daar te horen wat ze die dag moesten doen.
C
Daar konden ze hun geld ophalen.

Slide 29 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat de verzorgingsstaat is.

Slide 30 - Open vraag

Noem 1 probleem van de verzorgingsstaat. Tip: het heeft te maken met de AOW

Slide 31 - Open vraag

Door vervuild drinkwater braken er rond 1860 vier grote epidemieën uit. Wat is een epidemie?
A
Een besmettelijke ziekte die zich snel verspreidt.
B
Een besmettelijke ziekte die dodelijk is.
C
Een besmettelijke ziekte in een regio.
D
Een besmettelijke ziekte over de hele wereld.

Slide 32 - Quizvraag

Noem 1 maatregel die werd genomen om de volksgezondheid te verbeteren.

Slide 33 - Open vraag

Leg uit waarom De Tweede Wereldoorlog positieve gevolgen had voor de gezondheidszorg.

Slide 34 - Open vraag

Noem 1 probleem van de verzorgingsstaat. Tip: het heeft te maken met de AOW

Slide 35 - Open vraag

Afsluiting
  • Huiswerk dinsdag 14 mei: Maken vraag 1 t/m 4 (blz. 111)
  • Let op: Donderdag 16 mei Repetitie Hfst 3 
  • > leren paragraaf 3.1 t/m 3.3 (Begrippen, jaartallen en gebeurtenis en de leerdoelen van elke paragraaf)

Slide 36 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Slide 37 - Tekstslide

In deze les
  • Instructie paragraaf 3 (deel  2)
  • Nakijken
  • Lesdoel:  Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse verzorgingsstaat zich tussen 1950 en 1970 heeft ontwikkeld.
  • Je kunt uitleggen welke problemen ontstonden in de verzorgingsstaat en welke maatregelen de regering nam om deze op te lossen.

Slide 38 - Tekstslide