Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
In deze les
Instructie paragraaf 3
Lesdoel: Je kunt uitleggen waarom er na de oorlog een verzorgingsstaat werd opgebouwd.
Slide 2 - Tekstslide
Welke groepen mensen kwamen in de 19e eeuw in de problemen?
Vooral de arbeiders in de grote steden hadden het slecht;
Mannen, vrouwen en kinderen vanaf 12 jaar werkten in de fabrieken;
Goede werkomstandigheden?
Als je niet kon werken, had je geen inkomen. Je moest dan geholpen worden door familie, door kerken of door liefdadigheid van rijken.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
Er waren geen sociale wetten (wetten die de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid bestrijden);
De armenwet wordt ingevoerd in 1854;
Men was bang voor diefstal en rellen;
Alleen armen die niet gesteund werden door de kerk of door familie, kregen hulp.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
Liberalen: vonden dat vrijheid goed was voor de burgers en de samenleving. Zij vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen.
Socialisten: vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering meer moest doen om de arbeiders te helpen. Armoede was volgens hen de schuld van de rijke fabrieksdirecteuren.
Confessionelen: katholieken en protestanten die vanuit het geloof een politieke partij oprichtten. Als je arm was, had God dat zo gemaakt en moest je dat accepteren.
Slide 5 - Tekstslide
Wat veranderde in de armenzorg rond 1900?
In 1873 ging het erg slecht met de economie en verloren veel mensen hun baan = meer armoede;
In 1874 kwam het Kinderwetje van Van Houten;
Meer wetten in 1900: de Leerplichtwet, de Ongevallenwet en de Woningwet.