Scheidbare werkwoorden te+infinitief
1 / 50
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke scheidbare werkwoorden ken je?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Maak een zin met 'opbellen'
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Gebruik een hulpwerkwoord:
'Ik bel mijn moeder op.'
'Ik bel mijn moeder op.'
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Geef het voltooid deelwoord van:
'opeten'
'opeten'
Slide 14 - Open vraag
Geef het voltooid deelwoord van:
'uitslapen'
'uitslapen'
Slide 15 - Open vraag
Geef het voltooid deelwoord van:
'inpakken'
'inpakken'
Slide 16 - Open vraag
Geef het voltooid deelwoord van:
'aandoen'
'aandoen'
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welke
wederkerende werkwoorden
ken je?
wederkerende werkwoorden
ken je?
Slide 21 - Woordweb
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Ik vergis ....
Slide 24 - Open vraag
Jij vergist ....
Slide 25 - Open vraag
U vergist ....
Slide 26 - Open vraag
Hij vergist ....
Slide 27 - Open vraag
Wij vergissen ....
Slide 28 - Open vraag
Jullie vergissen ....
Slide 29 - Open vraag
Zij vergissen ....
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Maak een zin met:
concentreren + te
concentreren + te
Slide 36 - Open vraag
Maak een zin met:
lopen + te
lopen + te
Slide 37 - Open vraag
Maak een zin met:
beloven + te
beloven + te
Slide 38 - Open vraag
Maak een zin met:
zitten + te
zitten + te
