Sociaal communicatieve vaardigheden

Sociaal communicatieve vaardigheden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Sociaal communicatieve vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is informeel taalgebruik en wanneer gebruik je het?

Slide 3 - Open vraag

Taalgebruik

Informele taal gebruik je bij persoonlijke gesprekken
kenmerken: je/jij, met voornaam aanspreken, ongedwongen taal toegestaan
formele taal gebruik je bij gesprekken met een zakelijk doel
kenmerken: u, meneer of mevrouw, beleefde taal (tot ziens, als u het goed vindt)


Slide 4 - Tekstslide

Non-verbale communicatie

Communicatie zonder woorden, bijvoorbeeld:
lichaamshouding, gebaren, intonatie, gezichtsuitdrukking
Let bij een zakelijk gesprek op:
  • dat je je gesprekspartner aankijkt
  • knik om te laten zien dat je luistert of maak luistergeluiden
  • gebruik rustige gebaren die passen bij wat je zegt
  • praat op een vriendelijke en geïnteresseerde toon

Slide 5 - Tekstslide

Wat is non-verbale communicatie?

Slide 6 - Open vraag

Non-verbale communicatie gesprekspartner

Let op de non-verbale communicatie van degene met wie je het gesprek voert
  • wat zeggen de houding, gebaren, uitdrukking en intonatie?
  • ga na of dat klopt bij wat jij zegt
  • trek niet te snel conclusies, maar probeer met een vraag te controleren of jouw interpretatie klopt, bijvoorbeeld:
  • ‘Ik zie dat je bedenkelijk kijkt. Denk je dat het gaat lukken of wil je liever dat ik het voordoe?’

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou de man beter kunnen zeggen?

Slide 8 - Tekstslide

Wat zou de man beter kunnen zeggen?

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag
Opdrachten maken bij geplande taken:

Plaza - MBO Webshop licenties - NuNederlands

Slide 10 - Tekstslide