H1.4 Voortgezette assimilatie

H1.4 Voortgezette assimilatie
Pak een wisbordje en beantwoord volgende vragen:
Reflectie:
1. Welke drie elementen zijn altijd aanwezig in organische moleculen? 
2. Van welke 2 abiotische factoren is de activiteit van een enzym afhankelijk?

Voorkennis:
1. Maak een schematische tekening van zetmeelmolecuul
2. Hoe heet het proces waarbij energie wordt gebruikt om van anorganische moleculen om te vormen naar organische moleculen?
3. Welke drie voedingstoffen bestaan uit ketens van kleinere organische stoffen?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1.4 Voortgezette assimilatie
Pak een wisbordje en beantwoord volgende vragen:
Reflectie:
1. Welke drie elementen zijn altijd aanwezig in organische moleculen? 
2. Van welke 2 abiotische factoren is de activiteit van een enzym afhankelijk?

Voorkennis:
1. Maak een schematische tekening van zetmeelmolecuul
2. Hoe heet het proces waarbij energie wordt gebruikt om van anorganische moleculen om te vormen naar organische moleculen?
3. Welke drie voedingstoffen bestaan uit ketens van kleinere organische stoffen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Lezen en uitleg 1.4 voortgezette assimilatie

Zelfstandig werken aan leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.4
Je kunt  de voortgezette assimilatie van koolhydraten, vetten en eiwitten uitleggen. 

Je kunt uitleggen hoe assimilatie producten in het lichaam worden opgeslagen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen: 'Glucose als grondstof en brandstof' en 'Koolhydraten' (blz. 28)
Beantwoord volgende vragen op je wisbordje:
1. Hoe worden koolhydraten in de biologie genoemd?
2. Geef een voorbeeld van een monosacharide, een disacharide en een polysacharide. 
3. Maak ook een schematische tekening van de verschillende typen sachariden (Mono, di en poly)
4. Welke 2 verschillende functies van polysachariden worden besproken in de tekst? 
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bouw koolhydraten

Slide 6 - Tekstslide

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.
Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.
Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.
polysachariden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken en bespreken opdracht 35 t/m 37 (blz. 30)
timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

functie eiwit

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

algemene formule aminozuur

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eiwitopbouw bij heterotrofen
• Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken 
• Kunnen wel eiwitten in aminozuren opdelen 
• Hieruit worden andere aminozuren gemaakt 
• Sommige kunnen dan nog niet gemaakt worden 
• Die moeten via het voedsel binnen komen: essentiële aminozuren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

twee aminozuren koppelen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bouw eiwit bij planten
  • Planten kunnen uit glucose en nitraat eiwit maken
  • soms ook sulfaat nodig
  • nitraat en sulfaat zijn mineralen die via wortels opgenomen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

typen structuur eiwitten

Slide 16 - Tekstslide

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.
Vetten (lipiden)
Bevat veel of weinig energie?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fosfolipide    opbouw van celmembraan
                        hydrofiele kop, hydrofobe staarten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vetten
* worden ook wel lipiden genoemd
* mengen slecht met water: hydrofoob
* isolerende functie en reservebrandstof
* levert veel energie: 38,5 kJ per gram

- triglyceride, fosfolipide, steroïde hormoon

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken opdracht 8.4 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blad stond 4 dagen in donker
1 dag in licht onder blokje met tekst
Wat is er gebeurd in de cellen onder de tekst?
Nabespreken practicum

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1
Welke stofwisselingsproces voorziet een cel van de energie dat nodig is voor de assimilatie? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2
Welke elementen heeft een plant nodig om eiwitten te maken?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies