1G-3-hh

4. Stevigheid en beweging
Op tafel:
Chromebook (lessonup opgestart)
Boek B: blz. 8

Telefoon in telefoontas
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4. Stevigheid en beweging
Op tafel:
Chromebook (lessonup opgestart)
Boek B: blz. 8

Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

1. Het skelet
- Je kent de delen van het lichaam.
- Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.
- Je kunt de functies van het skelet noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de 4 functies van het skelet?

Slide 5 - Open vraag

2. De bouw van botten
- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Waarom heeft een schedel bij een baby fontanellen?

Slide 8 - Open vraag

3. Beenverbindingen
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven.
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 10 - Sleepvraag

gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel

Slide 11 - Sleepvraag

Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 12 - Sleepvraag

4. Spieren
- Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven.
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 13 - Tekstslide

Spier pees
Spier
Spiervezel
Spierbundel

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 15 - Quizvraag

5. De wervelkolom
- Je kunt de bouw en werking van het wervelkolom beschrijven.

Slide 16 - Tekstslide

Welke uitspraak over de wervelkolom is juist?


A
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
B
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
C
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
D
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.

Slide 17 - Quizvraag