7.1 De Verlichting

Planning
Stuk voorlezen
Bespreken opdracht
Uitleg
Stappenplannen
Zelf werken
Quiz
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Stuk voorlezen
Bespreken opdracht
Uitleg
Stappenplannen
Zelf werken
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Hoe verlichte denkers dachten over godsdienst
  2. over sociale verhoudingen
  3. over politiek
  4. over economie

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Bespreken ingevulde tabel

Slide 3 - Tekstslide

KA: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Schrijf dit kenmerkend aspect in je schrift!

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de relaties tussen deze delen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Ontstaan
  • Wetenschappelijke revolutie. Hoe verandert denken? 
  • Gebruik van verstand, ook op andere aspecten
  • Hoofdkenmerk van de verlichting?
  • Rationalisme 
  • Einde aan
  • O.a. bijgeloof.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is de beste opsomming van 'De verlichting'?
A
Mevrouw van Aken zag eindelijk het licht
B
Humanisme, rationalisme en optimisme
C
Wetenschap, rationalisme en optimisme
D
Wetenschap, democratie en rationalisme

Slide 10 - Quizvraag

Hobbes
  • Volgens Thomas Hobbes (1588-1679 ) is de mens van nature slecht
  • Homo homini lupus ("De cive, 1651)
  • Sterke leider nodig om de mens tegen zichzelf te beschermen 
  • De vorst neemt de beslissingen anders ontstaat er chaos

Slide 11 - Tekstslide

Adam Smith
  • Mensen streven altijd eigen voordeel na
  • Vrije economie
  • Tegen mercantilisme
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Sociaal contract
Uitgangssituatie:
vorst heeft absolute macht door droit divin

Locke
contract tussen burgers en vorst:
* burgers dragen taken over aan vorst
* vorst beschermt burgers door wetgeving
* als een vorst dit niet goed doet, mag hij afgezet worden
John Locke (1632-1704)

Slide 15 - Tekstslide

John Locke
Iemand die veel kritiek had op het absolutisme was John Locke (1632 - 1704)

Slide 16 - Tekstslide

Welke kritiek had Locke op het absolutisme?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Rousseau (1712 - 1778)
  • De mens is van nature goed
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid
  • Gelijke rechten voor iedereen
  • Volksvergadering legt wil volk vast.

Slide 19 - Tekstslide

Rousseau (1712-1778)

  • = anders dan Hobbes omdat..?
  • = anders dan Locke omdat..?
  • Sociaal contract ook met regering, niet alleen volk. Houden aan regels

Slide 20 - Tekstslide

Verlicht absolutisme

  • Absolute vorsten baseren macht op Droit Divin
  • Verlicht Absolute vorsten leggen nadruk op sociaal contract: dienaars van de staat
  • Daarnaast steun aan verlicht filosofen, bouwen van bibliotheken, enzovoorts
  • Voorbeelden: Catharina de Grote, Frederik de Grote, Jozef II
  • Alles voor het volk, niets door het volk

Slide 21 - Tekstslide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
  • Keuzemogelijkheden huiswerk. Samenvatting tekst maken
óf maken 1, 2, 4, 7, 12
  • Allen: maken 6, 10, 21, 22, 24. Gebruik stappenplan!
  • Moeite met bronvragen? Maken verdiepingsvragen in vakflex (dus 21 en hoger)


Slide 23 - Tekstslide

Wanneer ontstond de verlichting?

A
1520
B
1740
C
1650
D
1600

Slide 24 - Quizvraag

Voltaire was een?
A
Atheïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.
B
Deïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
C
Atheïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
D
Deïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.

Slide 25 - Quizvraag

Wie bedacht de trias politica?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 26 - Quizvraag

Aan wie/wat had de koning volgens Rousseau zijn positie te danken?
A
Aan god
B
Aan de Kerk
C
Aan de derde stand
D
Aan het volk

Slide 27 - Quizvraag

Lees de bron:

Welke bewering over de bron is niet juist?
A
Spinoza vond dat iedereen mocht zeggen wat hij wil.
B
Spinoza was een immigrant.
C
Spinoza was voor gewetensvrijheid.
D
Spinoza´s vrijheid werd eerst beperkt door de regels van de een Joodse geloofsgroep.

Slide 28 - Quizvraag

Wat past niet bij de Verlichting
A
Ratio
B
emancipatie
C
Emotie
D
vooruitgangsdenken

Slide 29 - Quizvraag

Een uitspraak van Kant is
A
Durf te bestaan
B
Durf te denken
C
Durf te doen
D
Durf te geloven

Slide 30 - Quizvraag

De algemene volkswil hoort bij:
A
Voltaire
B
Locke
C
Rousseau
D
Montesquieue

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Op weg naar de Franse revolutie!

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Keuzemogelijkheden huiswerk. Samenvatting tekst maken
óf maken 1, 2, 4, 7, 12

Allen: maken 6, 10, 21, 22, 24. Gebruik stappenplan!

Moeite met bronvragen? Maken verdiepingsvragen in vakflex (dus 21 en hoger)

Slide 34 - Tekstslide