V2 H4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten

In deze les leer je:
  • Wanneer en hoe Nederland industrialiseerde.
  •  Wat socialisme is en welke twee groepen daaronder vallen.
  • Wat sociale wetten zijn en welke voorbeelden daarbij horen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In deze les leer je:
  • Wanneer en hoe Nederland industrialiseerde.
  •  Wat socialisme is en welke twee groepen daaronder vallen.
  • Wat sociale wetten zijn en welke voorbeelden daarbij horen.

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij:
Socialisme?

Slide 2 - Woordweb

Nederland industrialiseert
Na 1850: Industrialisatie
  • Textielfabrieken in Twente, Noord-Brabant 
  • Zware industrie: scheepsbouw en machinebouw rond 1890
  • Grote havens in Rotterdam >> export en import van producten en goederen (o.a. vanuit koloniën).
  • Eind 19e eeuw: steenkolenmijnen in Limburg open >> geen dure import van steenkool meer >> goed voor de economie.

Slide 3 - Tekstslide

Sociale kwestie
Het probleem van de armoede en de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders als gevolg van de industrialisatie.

Veel mensen waren aangewezen tot liefdadigheid van de kerk of een klein deel van de rijke burgerij.

Slide 4 - Tekstslide

Noem een aantal leefomstandigheden van de arbeiders

Slide 5 - Woordweb

Wat is de sociale kwestie?
A
Dat zijn de problemen die ontstonden in de koloniën bij het verzamelen van de grondstoffen voor de industrie.
B
Dat zijn de slechte werkomstandigheden in de mijnen in Limburg.
C
Dat zijn de problemen in de leef- en werkomstandigheden van arbeiders n.a.v. de Industriële Revolutie.
D
Dat is de wet die werd ingediend om de leef- en werkomstandigheden van arbeiders te verbeteren.

Slide 6 - Quizvraag

Socialisme
Van de overheid hoefde men
niets te verwachten >> 
liberalisme & kapitalisme.

Socialisme = beweging die opkomt
voor de arbeiders >> gelijkheid!
Twee vormen:
  • Via revolutie >> communisme
  • Via parlement >> sociaaldemocraten

Slide 7 - Tekstslide

Wat is socialisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid?
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee vormen van socialisme zijn er?
A
Via parlement en via wetten
B
Via revolutie en via opstanden
C
Via demonstraties/staking en via revolutie
D
Via revolutie en via het parlement

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

Slide 10 - Quizvraag

Socialisme  >> Karl Marx
  • Later: communisme
  • Boek "Das Kapital"
  • De geschiedenis wordt bepaald door
    economische factoren: de rijken (bezitters)
    staan tegenover de armen (bezitlozen).
  • Klassenstrijd zal volgen >> arbeiders nemen
    het over >> gelijkheid
    >>
    via revolutie veranderen!
  • Klasseloze samenleving >> iedereen even rijk.
  • Overal op de wereld!

Slide 11 - Tekstslide

Socialisme  >> sociaaldemocraten
  • Klassenstrijd en revolutie niet nodig voor verandering.
  • Sociaaldemocraten = gematigde stroming >> willen 
    verandering via vreedzame methodes:
  • Bijv. via vakbonden >> vereniging van arbeiders >> kunnen
    overleggen met werkgevers + verbeteringen afdwingen 
    (via bijv. stakingen e.d.).
  • of via wetten: het parlement >> maar er zijn weinig mensen
    die stemrecht hebben >> socialisten buiten de kamers.
  • Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) - opgericht in 1894. 
    >> vochten voor kiesrecht voor mannen >> algemeen kiesrecht kwam er in 1919.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: Sociale Wetten
Lees De eerste sociale wetten (op blz. 43 van boek B)

1. Leg in eigen woorden uit wat sociale wetten zijn.
2. Geef 3 voorbeelden van sociale wetten en leg uit hoe ze het leven van de arbeiders daarmee verbeterden.
3. Leg uit bij welke stroming binnen het socialisme sociale wetten het beste passen.

Slide 13 - Tekstslide

Socialisme >> resultaten
Sociale kwestie moest worden opgelost. 
  • Na protesten en door angst voor een arbeidersopstand
    >> liberalen (deel) ziet dat er iets moet veranderen.
  • 1872: einde aan verbod op vakbonden 
  • Sociale wetten = wetten die de leef- en werkomstandig-
    heden van arbeiders verbeteren. 
    >> 1874: Kinderwetje van Van Houten.
    >> Rond 1900: wetten voor leefbaarheid woningen, 
    Leerplichtwet + ongevallenwet
    >> 1919: 45-urige werkweek + 8-urige werkdag
  • Betere medische zorg + riolering/waterleidingen verbeterden het leven
    van mensen aanzienlijk.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het kernwoord van het socialisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Alles bij het oude houden
D
Geloof

Slide 15 - Quizvraag

Welke socialisten dachten dat revolutie de beste methode was om verandering teweeg te brengen?
A
Socialisten / Marxisten
B
Kapitalisten
C
Sociaaldemocraten
D
Vakbonden

Slide 16 - Quizvraag

Welke socialisten dachten dat via het parlement de beste methode was om verandering teweeg te brengen?
A
Socialisten / Marxisten
B
Kapitalisten
C
Sociaaldemocraten
D
Vakbonden

Slide 17 - Quizvraag

Wat was de eerste sociale wet van Nederland?
A
Het kinderwetje van Van Houten
B
De wetten omtrent verbetering leefomstandigheden
C
De Ongevallenwet
D
De wet voor de 8-urige werkdag en 45-urige werkweek

Slide 18 - Quizvraag

Waarom hadden de socialisten in 1894 nog niet veel invloed in het parlement?
A
Omdat ze niet gekozen werden door arbeiders in de verkiezingen.
B
Omdat arbeiders het zinloos vonden om te gaan stemmen en dus niet gingen stemmen.
C
Omdat arbeiders nog geen stemrecht hadden en dus niet op hen konden stemmen.
D
Omdat ze niet meededen aan de verkiezingen omdat hun achterban toch geen stemrecht had.

Slide 19 - Quizvraag

Aan het werk:
Maak opdracht 1 t/m 13 van paragraaf 4.

Slide 20 - Tekstslide