Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefenen spelling 3.3 en 4.3
Herhaling spelling 3.3 en 4.3
Werkwoordspelling (ook Engelse werkwoorden in het NL)
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Voltooid deelwoord als BN
Tegenwoordig deelwoord als BN
Koppelteken
Trema
1 / 10
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
10 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhaling spelling 3.3 en 4.3
Werkwoordspelling (ook Engelse werkwoorden in het NL)
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Voltooid deelwoord als BN
Tegenwoordig deelwoord als BN
Koppelteken
Trema
Slide 1 - Tekstslide
Welke bewering is waar over de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
Om te bepalen of de PV TT op een -t of een -d eindigt, gebruik je 'T SeXyFoKSCHaaPJe.
B
Bij zwakke werkwoorden gebruik je 'T SeXyFoKSCHaaPJe, anders schrijf je op wat je hoort.
C
Bij Engelse werkwoorden is de stam van het werkwoord nooit hetzelfde als de ik-vorm tegenwoordige tijd.
D
De hij-vorm van de PV TT schrijf je voor ieder werkwoord hetzelfde: ik-vorm+ -t.
Slide 2 - Quizvraag
Welke bewering is waar over het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden?
A
Ze beginnen vaak met ge- en eindigen op een -t of een -d.
B
Ze beginnen vaak met ge- en eindigen vaak op -en.
C
Je schrijft ze bijna altijd hetzelfde: ge + ik-vorm + t/d.
D
Om te bepalen of het VD op een -t of een -d eindigt, gebruik je 'T SeXyFoKSCHaapJe.
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een trema?
A
Bij een klinkerbotsing binnen het woord.
B
Bij een klinkerbotsing tussen tussen twee woorden.
C
Bij woorden met cijfers, letters en andere tekens.
D
Bij aardrijkskundige namen.
Slide 4 - Quizvraag
Welke zin in juist gespeld?
A
Hij verbrande zijn vingers, toen hij de verbrande aardappel vastpakte.
B
Hij verbrandde zijn vingers, toen hij de verbrande aardappel vastpakte.
C
Hij verbrande zijn vingers, toen hij de verbrandde aardappel vastpakte.
D
Hij verbrandde zijn vingers, toen hij de verbrandde aardappel vastpakte.
Slide 5 - Quizvraag
Welke woord is juist gespeld?
A
mavo-leerling
B
havo-leerling
C
vwo-leerling
Slide 6 - Quizvraag
Wat hoort er op de plekken van de puntjes?
Gebruik een spatie tussen de antwoorden.
'Toen hij het bestand (downloaden) ..., zag hij de (deleten) ... foto.
Slide 7 - Open vraag
Welke meervoudsvorm is fout gespeld?
A
categorieën
B
epidemieën
C
kolonieën
D
melodieën
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is fout gespeld?
A
zoëven
B
reünie
C
radio-omroep
D
politieauto
Slide 9 - Quizvraag
Scan de QR-code en maak de oefening
Slide 10 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica en spelling
December 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 3: Engelse werkwoorden
Oktober 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Van alles wat Grammatica en Spelling Plan B 3e jaars
Maart 2020
- Les met
42 slides
MBO
Studiejaar 3
Spelling van alles wat
Mei 2024
- Les met
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Spelling blok 2 Havo 3
December 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H5.5 Spelling les 2 - Havo 2
Mei 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secondary Education
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
September 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2