In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Uitleg H1.1
Werken aan de opdrachten
Klassikaal herhalen
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Behoeften
Basisbehoeften
Overige behoeften (wensen)
Slide 3 - Tekstslide
Basisbehoeften
zijn noodzakelijke behoeften aan eten, drinken, kleding, onderwijs en woonruimte. Goederen en diensten die je nodig hebt om te overleven.
Slide 4 - Tekstslide
Noodzakelijke goederen en diensten
Noodzakelijke goederen: Kleding en voedsel
Noodzakelijke diensten: Onderwijs en zorg
Slide 5 - Tekstslide
Overige behoeften
Alles wat je wilt hebben om je leven beter of prettiger te maken maar niet nodig zijn om te 'overleven'.
Zoals een playstation of een vakantie.
Slide 6 - Tekstslide
Luxe goederen en diensten
Goederen zoals een playstation, smartphone of 'luxe' eten/drinken noemen we luxe goederen.
Je netflix account is een luxe dienst.
Slide 7 - Tekstslide
Zelfvoorziening
Je kunt ook in je behoeften voorzien door zelfvoorziening. Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik, produceer je dan zelf.
Slide 8 - Tekstslide
Middelen
Met middelen kun je in je behoeften voorzien.
Voorbeelden van middelen:
Geld
Tijd
Slide 9 - Tekstslide
Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien. Dit hangt af van je tijd en inkomen. Je moet keuzes maken.
Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.
Slide 10 - Tekstslide
Collectieve voorzieningen
.
.
.
.
.
Goederen en diensten die voor iedereen van belang kunnen zijn. De overheid zorgt voor deze diensten. Denk aan onderwijs, zorg maar ook de (fiets)wegen, straatverlichting of parken die aangelegd worden.
Slide 11 - Tekstslide
Opdrachten maken
Beginnen aan de opdrachten van H1.1
timer
15:00
Slide 12 - Tekstslide
'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het meest belangrijk vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het minst leuk vindt
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn basis behoeften?
A
eten, drinken en woonruimte
B
eten, luxe goederen
C
eten, drinken, kleding en woonruimte
D
luxe goederen
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
Ze willen winst maken
B
De overheid betaalt de voorzieningen.
Slide 15 - Quizvraag
Welke van deze producten kan je zien als luxe goederen?