2. Wegvervoer en vliegverkeer (auto's, vliegtuigen)
3. Opwekken van elektriciteit (energiecentrales)
Slide 2 - Tekstslide
Formule energie
E = P * t
1 gigajoule = 1 GJ = 1 * 10⁹ J
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Energie
E
Joule
J
Vermogen
P
Watt
W
Tijd
t
Seconde
s
Slide 3 - Tekstslide
Formule energie (niet op toets)
E = P * t
1 kWh = 3,6 * 10⁶ J
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Energie
E
Kilowattuur
kWh
Vermogen
P
Kilowatt
kW
Tijd
t
Uur
h
Slide 4 - Tekstslide
Natuurlijk broeikaseffect
Door de verbranding van fossiele brandstoffen komt er CO2 in de atmosfeer. Dit zorgt er voor de wij op aarde kunnen leven, anders was het te koud geweest.
Slide 5 - Tekstslide
Versterkt broeikaseffect
Sinds de laatste paar honderd jaar is het verbranden van fossiele brandstoffen sterk toegenomen. Hierdoor komt er te veel CO2 in de atmosfeer en warmt de aarde te veel op. Door deze opwarming van de aarde gebeuren de volgende dingen:
- De ijskappen smelten.
- De zeespiegel stijgt.
- Dieren en planten kunnen uitsterven.
- Klimaatverandering.
Slide 6 - Tekstslide
Energietransitie
In plaats van fossiele brandstoffen gebruik maken van de wind- en zonne-energie.
Slide 7 - Tekstslide
Energie-stroomdiagram
Slide 8 - Tekstslide
Zonnepanelen
Een zonnepaneel heeft een maximaal vermogen, dit wordt ook wel het piekvermogen genoemd.
(Dit vermogen is wat er maximaal opgewekt kan worden onder de optimale omstandigheden).
Slide 9 - Tekstslide
Energie-omzetting zonnepanelen
Stralingsenergie (100%) --> Elektrische energie (16%) en warmte (84%)
*Zie afbeelding 3 op bladzijde 141 van je boek.
*Percentages hoef je niet uit je hoofd te leren.
Slide 10 - Tekstslide
Energie in Joule (J)
Slide 11 - Tekstslide
Vermogen in Watt (W)
Slide 12 - Tekstslide
Windturbine
Een windturbine is hetzelfde als een windmolen. In de windmolen zit een generator. Deze bestaat uit twee belangrijke delen; een magneet en een spoel.
Slide 13 - Tekstslide
Waterkracht
In een waterkrachtcentrale wordt gebruik gemaakt van zwaarte-energie, het hoogteverschil.
Je ziet ze vooral in het buitenland, omdat daar de hoogteverschillen groter zijn.
Slide 14 - Tekstslide
Bewegingsenergie
Ek; kinetische energie in J (beweginsenergie)
m; massa in kg
v; snelheid in m/s
Ek=0,5⋅m⋅v2
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Zwaarte-energie
Ez; zwaarte-energie in J (potentiële energie)
m; massa in kg
g; valversnelling is 10
h; hoogte in m
Ez=m⋅g⋅h
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Energie-omzetting
Er geldt dus een regel bij de energie-omzetting van Ez en Ek.
Ez op het hoogste punt = Ek op het laagste punt
*Voorbeeldopdracht 2 op bladzijde 168 van je boek is erg belangrijk!
Slide 20 - Tekstslide
Belangrijke tabellen binas
- tabel 2; omrekenen kWh naar J
- tabel 3; kilo, mega, giga
- tabel 6; grootheden met eenheden *erg belangrijk!!