ABCD -> Disability

Keuzedeel
zorg in instabiele en acute zorgsituaties
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel
zorg in instabiele en acute zorgsituaties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* Check in - Hoe voel je je?
* Terugkijken ABC
* Leerdoel vandaag: Disability
* Toch wat theorie
* Van denken naar doen
* Afsluiting
* Check out


De les van vandaag...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voel je je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de les van vandaag kun je met de specialistische kennis van de ABCDE-methode vertellen bij de D welke oorzaken er kunnen zijn voor problemen met het bewustzijn, welke symptomen je kan herkennen per oorzaak en hoe je als verpleegkundige handelt op de D.
Leerdoel van vandaag

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Intracerebelaire bloeding:
Bloed in het hersenweefsel. Verschillende oorzaken hebben, zoals hoge bloeddruk (hypertensie), vaatafwijkingen of een hersentumor.
Aandoeningen van de hersenvaten die het meest op jonge leeftijd een intracerebrale bloeding veroorzaken zijn:
hersenaneurysma
arterio veneuze malformatie
durale arterioveneuze fistel
cavernoom 
cerebrale amyloide angiopathie

Complicaties:
Hydrochephalus
Delier
Infectie, koorts
Hart/long problemen

Subdurale bloeding:
Bij een traumatische acute subdurale bloeding is er door ongevalsletsel aan het hoofd een bloedvat kapot gegaan onder (sub) het hersenvlies (de dura). Vandaar de naam subdurale bloeding.

Wel/niet opereren

Epidurale bloeding:
Bij een epidurale bloeiding is er sprake van een bloeding boven (epi) het hersenvlies (dura), vandaar de term epidurale bloeding. Dit in tegenstelling tot een acute subdurale bloeding, dat onder het hersenvlies plaatsvindt. De bloeding treedt dus op tussen de schedel en het hersenvlies. Vaak, maar niet altijd, gaan deze bloedingen gepaard met een bovenliggende breuk in het schedelbot.



Slide 10 - Tekstslide

Bij alle patiënten met een voor de patiënt ongewoon hevige hoofdpijn (heftigste hoofdpijn ooit), die binnen enkele minuten het maximum bereikt en ten minste een uur aanhoudt dient gezien de hoge a priori kans op een subarachnoïdale bloeding aanvullend onderzoek plaats te vinden, ook als er geen andere verschijnselen zijn. Hoofdpijn kan gepaard gaan met meningeale prikkeling, fotofobie, visusverandering, misselijkheid/braken, focale neurologische uitval, bewustzijnsverlies, epileptisch insult, hypertensie.

Opvang volgens ABCDE-methodiek. Bepaling bewustzijn (EMV-score), pupillen meningeale prikkeling (nekstijfheid, fotofobie), focale neurologische uitvalsverschijnselen. Hoge bloeddruk en koorts kan gevolg zijn van SAB. Nervus abducens uitval kan wijzen op verhoogde druk. Volledig neurologisch onderzoek (door neuroloog).

Slide 11 - Tekstslide

Diabetische keto-acidose (DKA) en Hyperosmolair hyperglykemisch non-ketotisch syndroom (HHS)
De uitlokkende factoren voor het ontwikkelen van DKA of HHS vertonen veel overlap en worden daarom in één overzicht genoemd:

Nieuw gediagnosticeerde DM:
DM type 1 (DKA);
DM type 2 (HHS);
Ketosis prone diabetes type 2 (DKA).

Onderbreken van insulinetoediening:
Niet goed functionerend insulinepompsysteem;
Onterecht overslaan van insuline-injecties bij niet kunnen eten;
Niet spuiten uit angst voor gewichtstoename (eetstoornissen);
Niet spuiten uit angst voor hypoglykemie;
Manipulatief gedrag (psychiatrie),

Infecties: sinusitis, pneumonie, meningitis, urosepsis et cetera.

Ontstekingen: appendicitis, acute pancreatitis, et cetera.

Cardiovasculaire aandoeningen: myocardinfarct, CVA, longembolie.

Medicamenten: corticosteroïden, thiazidediuretica , antipsychotica, en andere.

Uitgeputte, zieke indruk. Bewustzijn is meestal verlaagd. Tekenen van dehydratie, bloeddruk, pols, temperatuur (kan ook bij infectie normaal of verlaagd zijn), Kussmaul-ademhaling, acetongeur, infectiefocus, meningeale prikkeling, neurologische uitvalsverschijnselen, maagdilatatie, urineretentie, drukpijnlijke buik. NB: Buikpijn kan uiting van acidose zijn, maar ook van onderliggend uitlokkend moment.

Bij HHS is de ademhaling vaak normaal. Bewustzijnsstoornissen en tekenen van dehydratie kunnen ernstiger zijn dan bij DKA. Toch is er ook hier maar zelden sprake van hypovolemische shock. Bij de presentatie van de vaak oudere patiënt kunnen trombo-embolische complicaties aanwezig zijn (CVA, hartinfarct en mesenteriaal trombose), die zowel oorzaak als gevolg van de ontregeling kunnen zijn.
Welke soorten bewustzijnsdaling ken je?

Slide 12 - Open vraag

Somnolent:
Zieke slaperigheid, de zorgvrager is wel aanspreekbaar en kan goed antwoord geven op vragen, is dus wekbaar, maar dommelt telkens weg.

Soporeus:
Sufheid, de zorgvrager is alleen gedurende korte tijd gevoelig voor sterke prikkels.

Comateus:
Bewusteloosheid
De zorgvrager is niet wekbaar en reageert niet op prikkels
Ontbreken van gewaarwordingen
Ontbreken van willekeurige bewegingen.
Uitvallen van reflexen
Verhoogde peesreflexen en abnormale reflexen
Incontinentie of retentie van urine en ontlasting
EMV-score is 8 of minder met de ogen dicht

Vegetatief:
Bewusteloosheid. 
Dit is een toestand waarbij een fysiologisch slaap- en waakritme optreed en deze toestand ontstaat na een langdurig coma, er is een interactie mogelijk en de toestand hoeft niet definitief te zijn .
De D: Voor bewustzijnsniveau zijn verschillende instrumenten, zoals de AVPU en de EMV (GCS).

Welke ken je en welke niet?
Ik ken ze allebei en kan ze ook (met hulp) uitleggen.
Ik ken ze allebei, maar kan ze niet uitleggen.
Ik ken er één en kan deze ook (met hulp) uitleggen.
Ik ken er één, maar kan deze niet uitleggen.
Ik heb geen idee.

Slide 13 - Poll

Beoordeling bewustzijn:
- Observeren onrust, neurologische uitval, convulsies
- Comascore afnemen: AVPU, GCS
- Inspecteren pupillen, meningeale prikkeling
- Meten bloedsuiker

Mogelijke acties:
- Medicatie toedienen (glucose, anti-epileptica, antidota (voor een intoxicatie of overdosering)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMV-score (E)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMV-score (M)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMV-score (V)








Hoogst haalbare score is 15.      Bij 8 of lager (1-5-2) is er sprake van een coma


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee andere onderzoeken horen ook bij de 'D'?
A
Hb en pijnscore
B
Hb en urineproductie
C
FAST en pijnscore
D
FAST en glucosemeting

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsuikers prikken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke acuut neurologische aandoening geef je midazolam (i.m. of oronasaal) of diazepam (rectaal)?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de les van vandaag kun je met de specialistische kennis van de ABCDE-methode vertellen bij de D welke oorzaken er kunnen zijn voor problemen met het bewustzijn, welke symptomen je kan herkennen per oorzaak en hoe je als verpleegkundige handelt op de D.
Leerdoel van vandaag

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vond de les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies