H5.3_Het gaat om de winst!

Hoofdstuk 6 
Productie en markt
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 
Productie en markt

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Plusopdrachten: 5 t/m 8 (blz 150) Rekenopdrachten: 3 t/m 11 (blz 152)


Slide 2 - Tekstslide

H5.3: Hoe sta jij ervoor op de markt?

Programma:
  • Doorlezen paragraaf 5.3
  • Lesdoelen par. 5.3
  • Uitleg en instructie
  • Huiswerk volgende les
  • Volgende les: Herhaling/reflectie en bespreken huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen: na de les .....

  • Weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet 
  • Weet je hoe je de omzet berekent
  • Kun je de brutowinst berekenen
  • Weet je wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je ze berekent

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg en instructie...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Maken opdrachten 
Maken van opdrachten 2 t/m 5 (blz. 130-131)



timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Bespreken opgave 2 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken Par. 5.3: 
Opdrachten  4 t/m 14

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Maken Par. 5.3:
Opdrachten 4 t/m 14

Slide 14 - Tekstslide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet
  • Weet je hoe je de omzet berekent
  • Kun je de brutowinst berekenen
  • Weet je wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je ze berekent

Slide 15 - Tekstslide

De verkoopprijs is €19,80
De afzet is 45.000
Bereken de omzet

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent het begrip ‘afzet’?
A
Het aantal producten dat je hebt verkocht
B
Hoeveel geld er binnen is gekomen
C
Hoeveel je uiteindelijk hebt verdiend
D
Dat je bent opgelicht

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt afgelopen maand 120 clownsneuzen verkocht. Deze kocht je in voor € 0,80 en verkocht je voor € 1,20.
Hoeveel bedroeg de omzet afgelopen maand?
A
€48
B
€96
C
€144
D
€1,20

Slide 18 - Quizvraag

Van een winkel die handelt in rechtersokken is het volgende bekend:
Omzet: € 80.000
Inkoopwaarde: € 45.000
Personeelskosten: € 15.000
Huur: € 4.000
Reclamekosten: € 3.000
Energiekosten: € 2.500 Bereken de totale brutowinst.
A
€35.000
B
€20.000
C
€13.500
D
€10.500

Slide 19 - Quizvraag

Van een winkel die handelt in linkersokken is het volgende bekend:
Afzet: 160.000 sokken
Verkoopprijs: € 0,50
Inkoopprijs: € 0,30 Personeelskosten: € 12.000
Huur: € 5.000
Reclamekosten: € 2.000
Energiekosten: € 1.500 Bereken de totale nettowinst.
A
€48.000
B
€32.000
C
€13.000
D
€11.500

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk volgende les
Plusopdrachten: 9 t/m 11 (blz 151) Rekenopdrachten: 12 t/m 15 (blz 153)


Slide 21 - Tekstslide