Volgende les: Herhaling/reflectie en bespreken huiswerk
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen: na de les weet je.....
Wat vraag en aanbod is
Wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent
Wat een marktaandeel is.
Hoe een bedrijf het marktaandeel kan vergroten
Wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je ze berekent
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Uitleg en instructie...
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Marketingmix
Slide 13 - Tekstslide
vragen?
Slide 14 - Tekstslide
Maken opdrachten
Maken van opdrachten 2 t/m 5 (blz. 130-131)
timer
10:00
Slide 15 - Tekstslide
Bespreken opgave 2 t/m 5
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk volgende les
Maken Par.6.3:
Opdrachten 4 t/m 11
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Maken Par.6.3:
Opdrachten 4 t/m 11
Slide 18 - Tekstslide
Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
Wat vraag en aanbod is
Wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent
Wat een marktaandeel is.
Hoe een bedrijf het marktaandeel kan vergroten
Wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je ze berekent
Slide 19 - Tekstslide
Als er in Nederland ineens een grote hoeveelheid goud wordt gevonden, zal de prijs van goud…
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
Slide 20 - Quizvraag
Waarom is een camping in Spanje in juli duurder dan in november?
A
De vraag is kleiner
B
De vraag is groter
C
Het aanbod is kleiner
D
Het aanbod is groter
Slide 21 - Quizvraag
De verkoopprijs is €19,80 De afzet is 45.000 Bereken de omzet
Slide 22 - Open vraag
Wat betekent het begrip ‘afzet’?
A
Het aantal producten dat je hebt verkocht
B
Hoeveel geld er binnen is gekomen
C
Hoeveel je uiteindelijk hebt verdiend
D
Dat je bent opgelicht
Slide 23 - Quizvraag
Je hebt afgelopen maand 120 clownsneuzen verkocht. Deze kocht je in voor € 0,80 en verkocht je voor € 1,20. Hoeveel bedroeg de omzet afgelopen maand?
A
€48
B
€96
C
€144
D
€1,20
Slide 24 - Quizvraag
Van een winkel die handelt in rechtersokken is het volgende bekend: Omzet: € 80.000 Inkoopwaarde: € 45.000 Personeelskosten: € 15.000 Huur: € 4.000 Reclamekosten: € 3.000 Energiekosten: € 2.500 Bereken de totale brutowinst.
A
€35.000
B
€20.000
C
€13.500
D
€10.500
Slide 25 - Quizvraag
Van een winkel die handelt in linkersokken is het volgende bekend: Afzet: 160.000 sokken Verkoopprijs: € 0,50 Inkoopprijs: € 0,30 Personeelskosten: € 12.000 Huur: € 5.000 Reclamekosten: € 2.000 Energiekosten: € 1.500 Bereken de totale nettowinst.
A
€48.000
B
€32.000
C
€13.000
D
€11.500
Slide 26 - Quizvraag
Jeroen kreeg vorig jaar van zijn boekhouder de volgende gegevens: Personeelskosten: € 15.000 Huur: € 4.000 Reclamekosten: € 3.000 Inkoopwaarde: € 45.000 Energiekosten: € 2.500 Brutowinst € 20.000 Bereken de omzet van afgelopen jaar.