In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welk kenmerk past niet bij de Middeleeuwen?
A
Grote steden
B
Geen geld
C
Zwakke vorsten
D
Onveilig
Slide 1 - Quizvraag
Waar of niet waar: Het Romeinse Rijk was een landbouwsamenleving
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Waar of niet waar: In de vroege middeleeuwen verdween geld als betaalmiddel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Hoe komt de Middeleeuwen aan zijn naam?
A
In het midden van de geschiedenis
B
Periode tussen twee bloeiperiodes
C
Gemiddelde rijkdom
Slide 4 - Quizvraag
Het rijk van de Franken
Slide 5 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
uitleggen waarom het einde van het Romeinse Rijk voor de terugkeer van de landbouwsamenleving zorgde
de drie kenmerken van de vroege Middeleeuwen herkennen
uitleggen waarom de paus Karel de Grote tot keizer kroonde.
uitleggen hoe het leenstelsel werkte.
twee redenen noemen waarom de macht van de keizer dankzij het leenstelsel afnam.
Slide 6 - Tekstslide
Middeleeuwen
500: start Middeleeuwen : tijd tussen twee bloeiperiodes (Rome & Renaissance)
Vanaf 4de eeuw trekken Romeinse legers zich terug richting Rome
Gevolg: verdwijnen van veiligheid
Gevolg: verdwijnen van de handel
Gevolg: krimp van de steden
Gevolg: mensen gaan op platteland leven
Gevolg: ontstaan landbouwsamenleving
Kenmerken vroege middeleeuwen: géen handel, kleine steden/dorpen, geen bestuur
Slide 7 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
uitleggen waarom het einde van het Romeinse Rijk voor de terugkeer van de landbouwsamenleving zorgde
De landbouwsamenleving keerde terug omdat de veiligheid verdween -> handel verdween -> steden krimpen -> mensen op platteland leven
Slide 8 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
de drie kenmerken van de vroege Middeleeuwen herkennen
De drie kenmerken van de vroege middeleeuwen zijn:
1. Geen handel
2. Kleine dorpen
3. Geen bestuur
Slide 9 - Tekstslide
Franken
In het Frankische koninkrijk had de koning weinig macht -> hofmeier heeft de macht
Beroemdste hofmeier: Karel Martel
632: Martel verslaat islamitische troepen bij Poitiers
Zijn kleinzoon Karel de Grote vergroot het Frankische Rijk enorm
800: Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond:
Paus krijgt bescherming van Karel, Karel krijgt steun chistendom
Slide 10 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
uitleggen waarom de paus Karel de Grote tot keizer kroonde.
De paus kroonde Karel de Grote omdat hij zijn bescherming nodig had
Slide 11 - Tekstslide
Bestuur
Karels rijk is te groot om in zijn eentje te besturen: vraagt hulp aan edelmannen
Deze leenman krijgt gebieden van Karel in leen om in zijn naam te besturen
In ruil hiervoor beloven ze trouw aan Karel de Grote (leenheer): raad en daad
Deze manier van besturen noemen we het leenstelsel
Macht keizer neemt af door leenstelsel
Leenmannen lenen de gebieden verder door en negeren keizer
Slide 12 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
uitleggen hoe het leenstelsel werkte.
In het leenstelsel kreeg de leenman een stuk grond in leen van de leenheer. Hij bestuurde dit in naam van de leenheer. In ruil hiervoor beloofde de leenman trouw aan de leenheer.
Slide 13 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
twee redenen noemen waarom de macht van de keizer dankzij het leenstelsel afnam.
De macht van de keizer nam af door het leenstelsel omdat:
1. Leenmannen lenen de grond verder door
2. Leenmannen negeren de keizer
Slide 14 - Tekstslide
Hebben we dit doel besproken? De oorzaken van de het ontstaan van de landbouwsamenleving
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Hebben we dit doel besproken? De kenmerken van de vroege Middeleeuwen
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Hebben we dit doel besproken? Waarom de paus Karel de Grote tot keizer kroont
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Hebben we dit doel besproken? Hoe het leenstelsel werkt
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Hebben we dit doel besproken? Waarom de macht van de keizer dankzij het leenstelsel afneemt