Les 5. Referentiekader & Stereotypering

LEVENSBESCHOUWING
HV2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LEVENSBESCHOUWING
HV2

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind 
van de les ...  
ken ik het begrip referentiekader en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.
ken ik het verschil tussen actieve en passieve tolerantie. Ik kan dit herkennen en benoemen.
ken ik het begrip stereotype en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

Slide 2 - Tekstslide


Discriminatie?
Wat ga je doen?
  • Stap 1. Lees de vragen die hiernaast staan.
  • Stap 2. Lees vervolgens zelfstandig en in stilte het krantenartikel 'Discriminatie? Amsterdammers komen voor elkaar op!'
  • Stap 3. Maak daarna de vragen die hiernaast staan in je schrift.
  • Stap 4. Ben je klaar? Beantwoord dan de vraag of je zelf wel eens iemand hebt aangesproken op zijn gedrag. In welke situatie was dat?

  1. Zijn Raoul en zijn buurtbewoners actief tolerant, passief tolerant of geen van beide? Motiveer je antwoord met gegevens uit de tekst.
  2. Wat vind je van Diana's reactie? Zou je zelf ook zo reageren in een soortgelijke situatie? Waarom wel of niet?
  3. Angel kan het gedrag van de caissière niet accepteren. Welke waarde speelt hierbij een belangrijke rol voor haar?

Slide 3 - Tekstslide

Een referentiekader ...
is een verzameling van al je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen, die bepalen hoe jij naar de wereld kijkt.

Slide 4 - Tekstslide


Boer
Wat ga je doen?
  • Stap 1. Maak in tweetallen een profielschets van een boer. Bedenk samen zoveel mogelijk kenmerken die volgens jullie bij een boer passen. Noteer deze kenmerken in je schrift.
  • Stap 2. Ben je hiermee klaar? Maak dan ook een profielschets van een vrachtwagenchauffeur.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Trucker
Wat ga je doen?
  • Stap 1. Bekijk dit fragment van het programma Meiden die rijden.
  • Stap 2. Maak daarna zelfstandig en in stilte de vraag die je hiernaast ziet staan. Noteer het antwoord in je schrift.
  • Stap 3. Ben je hiermee klaar?
Met welke vooroordelen heeft Amy te maken? Leg uit waar deze vooroordelen vandaag komen. Gebruik daarbij het begrip referentiekader.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Een stereotype ...
is een overdreven beeld van een groep mensen, dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid. Het is vaak een negatieve aanname of een vooroordeel.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het eind 
van de les ...  
ken ik het begrip stereotype en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.
ken ik het begrip referentiekader en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

Slide 10 - Tekstslide