Box 1 (2)

Belastingen Box 1 (2)
Inkomen uit werk en woning
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Belastingen SMSMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Belastingen Box 1 (2)
Inkomen uit werk en woning

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Project belastingen
Cliënten adviseren over invloed inkomstenbelasting bij veranderende omstandigheden.

Les
Wat
Opdracht
Check
1
Introductie belastingen
x
2
Inkomstenbelasting
x
3
Box 1 - Winst uit onderneming
           - Loon uit dienstbetrekking en overige inkomsten
           - Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
x
4
Box 1 - Inkomsten uit woning
           - Persoonsgebonden aftrek
           - Het schijventarief
           - Heffingskortingen & aftrekposten
5
Box 2, 3 & Erf- en schenkbelasting
6
Oefenen voor toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige keer?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is loonbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip urencriterium bij ondernemingen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomen uit (werk) en woning
(Winst uit onderneming)
(Loon uit dienstbetrekking)
(Inkomsten overige werkzaamheden)
(Periodieke uitkeringen)
Inkomsten eigen woning

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten uit eigen woning
Eigenwoningforfait
Aftrekposten eigen woning
Hypotheekrenteaftrek
Bijleenregeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenwoningforfait (huurwaardeforfait)
Als je een eigen woning hebt dan gaat de belastingdienst ervanuit dat je een voordeel hebt omdat je geen huur hoeft te betalen.
Over dit voordeel moet je dan belasting betalen in Box 1.

Deze fictieve huurbedrag noemen we het eigenwoningforfait

De hoogte van je eigenwoningforfait is afhankelijk van de WOZ-waarde. 
Hoe hoger de WOZ waarde hoe hoger het percentage eigenwoningforfait.

Heb je in één jaar 2 woningen dan wordt het forfait "tijdsevenredig" toegepast.
Forfaitair betekent "van te voren vastgesteld" en bij het eigenwoningforfait heeft de wet dus een van te voren voordeel heeft toegekend aan het hebben van een koopwoning.
De WOZ-waarde is een de waarde die jouw woning vertegenwoordigd in het  economisch verkeer. De WOZ-waarde wordt door de gemeente bepaald en hoeft dus niet hetzelfde bedrag te zijn als waarvoor je het huis koopt of verkoopt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld eigenwoningforfait
Je koopt in 2020 een woning voor € 300.000,-
In februari 2021 krijg je van de gemeente een brief waarin staat dat je huis getaxeerd is op een WOZ-waarde van € 280.000,-

Berekend het eigenwoningforfait waarover je inkomstenbelasting moet betalen?
(het tarief voor de eigenwoningforfait is 0,60%)

Berekening
WOZ x tarief eigenwoningforfait
€ 280.000 x 0,60% = € 1.680,-

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aftrekposten eigen woning
Tegenover de inkomsten uit eigen woning (eigenwoningforfait) staan de hypotheek-rentaftrek en de financieringskostenaftrek voor een eigen woning.

Zoals je in het rekenvoorbeeld zag was de bijtelling bij je inkomen een laag bedrag (€ 1.680). De aftrek die de hypotheekrente en de financieringskosten creëren zijn vaak een veel hoger bedrag dan het eigenwoningforfait waardoor je inkomen dus minder wordt en je minder inkomstenbelasting hoeft te betalen.

Dit levert een flink belastingvoordeel voor de huiseigenaren op en maak feitelijk het hebben van een koopwoning voor veel mensen haalbaar.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypotheekrenteaftrek
De aftrek van de hypotheekrente is al jaren een discussiepunt onder politieke partijen.
Tijdens de economische crisis in 2012 besloten een aantal partijen dat de hypotheekrente- aftrek niet langer houdbaar was. De hypotheekrenteaftrek kost de overheid miljarden per jaar.
De wet is dus aangepast met als grootste aanpassing dat:
  • de hypotheekrente stapsgewijs wordt afgebouwd (37,10% in 2023)
  • alleen op nieuwe annuïteiten- of lineaire hypotheek mag worden afgetrokken;
  • de maximale periode voor aftrek is 30 jaar;
  • het hypotheekbedrag dat je mag lenen is maximaal 100% van de taxatiewaarde.

Ook belangrijk!! Alleen hypotheekrenteaftrek op het hoofdverblijf

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld maximale hypotheek
Je gaat een huis kopen van € 250.000,-. Je moet allerlei bijkomende kosten betalen zoals: overdrachtsbelasting, notariële kosten, advieskosten, etc...

Stel dat de overige kosten € 25.000,- bedragen en je huis wordt getaxeerd op € 240.000,-
Hoeveel mag je dan maximaal lenen en hoeveel moet je zelf aan (spaar)geld inleggen?

Koopprijs
€ 250.000
Bijkomende kosten
€ 25.000
+
Totaal te betalen
€ 275.000
Taxatie waarde
€ 240.000
-
Zelf betalen
€ 35.000

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bijleenregeling
De aftrekbaarheid van je hypotheekrente is onlosmakelijk verbonden met de financiering van je huis. Als je dan je huis verkoopt, en vervolgens weer een nieuw huis koopt met een nieuwe hypotheek dan moet je de winst op de verkoop van je oude huis investeren in je nieuwe huis.
Over het bijleen-bedrag mag je dan weer 30 jaar rente aftrekken.

Voorbeeld 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsgebonden aftrek
Het schijventarief inkomstenbelasting
Heffingskortingen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsgebonden aftrek
Soms zijn er situaties waarin je extra (persoonlijke) uitgaven hebt. Een aantal van deze uitgaven mag je aftrekken.
  • betaalde partneralimentatie
  • uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten
  • studiekosten en andere scholingsuitgaven
  • giften
  • lening aan een startende ondernemer (durfkapitaal)

Niet alles mag afgetrokken worden. Vaak is er een drempelbedrag of een maximum.
Let op fiscaal partnerschap. Meest verdienende heeft hoogste aftrek!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kees is 35 jaar en besluit om alsnog zijn hbo-diploma te gaan halen. Kees betaald de opleiding "uit zijn eigen zak".

Noem minimaal 1 kostensoort die Kees wel en die Kees niet mag aftrekken.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kees geeft in één jaar het volgende aan zijn studie uit:
- Collegegeld € 2.200,-
- Boeken € 320,-
- Laptop € 800,-

Bereken het bedrag dat hij in mindering mag brengen op zijn aangifte inkomstenbelasting?

Slide 17 - Open vraag

Totale aftrekbare kosten
2200+320 = 2520
Drempel 250 -/-
Aftrekpost 2270
Je partner met wie al 5 jaar samenwoont wordt ernstig ziek.
Voor de behandeling moet je partner voor 3 maanden verpleegt worden in het UMC in Groningen.
Uiteraard wil je zo veel mogelijk bij je partner zijn en reis je meerdere keren per week met de auto op en neer naar Groningen (120 km enkele reis).

Kun je de vervoerskosten als aftrekpost opvoeren? Beargumenteer waarom wel of niet.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schijventarief inkomstenbelasting
Tot en met 2019 waren er in Nederland 4 belastingschijven waarover je inkomstenbelasting berekend werd.
Vanaf 2020 zijn er nog slechts 2 belastingschijven.

Er wordt onderscheid gemaakt in wel of geen AOW-leeftijd bereikt.
Dit komt omdat als je de AOW leeftijd bereikt, je geen AOW premie meer hoeft te betalen.

De belastingschijven in Box  zijn proportioneel. De burgers met de hoogste inkomens betalen meer belasting om de burgers met minder inkomen te ondersteunen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld tarief 2019

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvoorbeeld tarief 2020

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heffingskortingen
De hoogte van de korting is persoonsgebonden. Individuele omstandigheden bepalen.
  • Algemene heffingskorting
  • Arbeidskorting
  • Inkomensafhankelijke combinatiekorting
  • Heffingskorting voor AOW-gerechtigden
  • Jonggehandicaptenkorting
  • Ouderenkorting
  • Alleenstaande ouderenkorting
  • Levensloopverlofkorting
  • Korting groene beleggingen
Iedereen met een inkomen heeft recht op de algemene heffingskorting. Maximaal € 2.711 maar inkomen boven € 68.507 dan € 0,00
Iedereen die werkt heeft recht op een arbeidskorting. De werkgever houdt al rekening met de arbeidskorting bij de loonbelating.
Als je werkt en je kind is 12 of jonger dan heb je recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Maximaal € 2.881 als je (arbeids)inkomen hoger is dan € 30.233.
Let op! voor één of meer kinderen!
Bij gescheiden ouders kan het inkomen flink teruglopen bij één van de ouders. Er zijn dan speciale voorwaarden waardoor beide ouders toch recht hebben op de combinatiekorting (bijv bij co-ouderschap)
Deze korting is voor mensen die een Wajong-uitkering hebben.
Het bedrag is € 749 per jaar mits er geen ouderenkorting wordt ontvangen.
De overige kortingen zijn erg ingewikkeld en hoe je alleen van naam te kennen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jannie en Kees een dochtertje Laura (9 jaar) en liggen in een spreekwoordelijke vechtscheiding.
De rechter wijst de voogdij over Laura toe aan Kees en Laura gaat bij haar vader wonen. Er wordt een bezoekregeling opgesteld waarbij Laura haar moeder maximaal 2 keer per week mag bezoeken.

Door de scheiding heeft Jannie, die voorheen maar een paar uur per week werkte, flink minder inkomen. Heeft Jannie recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op wat co-ouderschap is en hoe dit invloed kan hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Slide 24 - Open vraag

U bent co-ouder als u met uw ex-partner hebt afgesproken om de dagelijkse opvang en opvoeding van uw kind ongeveer gelijk te verdelen. Hoe deze verdeling wordt beoordeeld, hangt af van het belastingjaar waarover u aangifte doet.

In week 1 woont uw kind 2 dagen bij u, en 5 dagen bij uw ex-partner. In week 2 woont uw kind 4 dagen bij u, en 3 dagen bij uw ex-partner. Gemiddeld over 2 weken woont uw kind dan 3 dagen per week bij u, en 4 dagen per week bij uw ex-partner. U voldoet aan de eis dat de dagelijkse opvang en opvoeding van uw kind ongeveer gelijk verdeeld is tussen u en uw ex-partner.
Aftrekpost of heffingskorting
Aftrekposten en heffingskortingen zorgen er beide voor dat je minder inkomstenbelasting hoeft te betalen. Toch is er een belangrijk verschil tussen aftrekpost en heffingskorting.

Een aftrekpost verlaagt het bruto-inkomen waarover de belasting berekent wordt.
Een heffingskorting wordt van het berekende bedrag aan inkomstenbelasting afgetrokken.

Dit is belangrijk want als een heffingskorting je bruto-inkomen zou verlagen dan krijg per per saldo dus minder terug.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies