Donderdag 28 november 2024

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 28 november 2024

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- Huiswerk bespreken 
10 min
- "Onderwerp van een tekst"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Woordenschat


Verhalende teksten
Informerende teksten
Waarderende teksten

Slide 5 - Tekstslide

Uitnodiging
spandoek
Recensie
Recept
Nieuwsbericht
Sprookje
betoog
Leesboek
Stripverhaal
Verslag
Verhalende tekst
Informerende tekst
Waarderende tekst

Slide 6 - Sleepvraag

Welk van deze teksten is geen verhalende tekst:
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen informerende tekst?
A
leerwerkboek Talent
B
inhoudsopgave in een boek
C
ingezonden brief
D
website van de huisartspraktijk

Slide 8 - Quizvraag

Een voorbeeld van een waarderende tekst is..
A
Advertentie op Marktplaats
B
Gedicht
C
Recensie over een film
D
Factuur van de garage

Slide 9 - Quizvraag

Activeren
Beïnvloeden
Blut
Boeiend
De consument
De instructie
Fraai
Verklaren
ervoor zorgen dat iemand iets gaat doen

Iemand of iets proberen te veranderen

wie geen geld meer heeft

iets wat je aandacht trekt

iemand die iets koopt of gebruikt

Aanwijzing hoe je iets moet doen

Mooi

uitleggen, duidelijk maken

Slide 10 - Sleepvraag

Huiswerk


Hoofdstuk Woordenschat 9-12
Bladzijde 162 en 163
Opdracht 1 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide

WOORDENSCHAT

Slide 12 - Tekstslide

Bescheiden betekent:
A
verschillen
B
ergens opvallend goed in zijn
C
waar je het meest van houdt
D
als je je onbelangrijk voelt of maakt

Slide 13 - Quizvraag

Ruimschoots is...
A
alles in je schoot
B
kop en schotel
C
volop, meer dan genoeg
D
veel minder

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'fanatiek'?
A
heel erg enthousiast
B
heel erg fan
C
spannend, gevaarlijk
D
van deze tijd

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent
“Fascinerend”

A
Niet boeiend
B
Ergens op lijken
C
Goed kunnen zien
D
Boeiend

Slide 16 - Quizvraag

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 17 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en hoe ik deze in een tekst kan vinden
  • Ik kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst herkennen
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst zijn
  • Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken en teksten over een bepaald onderwerp vinden

Slide 18 - Tekstslide

Wat bedoelen ze met de hoofdgedachte?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Video

Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 21 - Quizvraag


Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachten uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 22 - Quizvraag

Niet waar
Waar
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte en onderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms voorbeelden.

Slide 23 - Sleepvraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 paragraaf 4 Het onderwerp van een tekst
Bladzijde 42 t/m 45
Opdracht 4 t/m 7
Opdracht 9 t/m 14

KLAAR?
Sprookjesbundel eindopdracht ( inleveren Classroom)
Opdracht 17 op bladzijde 45
Grijze woorden leren bladzijde 45





Slide 24 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en hoe ik deze in een tekst kan vinden
Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken en teksten over een bepaald onderwerp vinden
Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst zijn
Ik kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst herkennen

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Link