afsluiting thema 8 seizoenen dinsdag

1. eigen boek/programma
2. nieuwe woorden
2. Spreekoefeningen
3. Beter Lezen in groepen

4. Grammatica- zinnen maken
5. filmpje
6. Kahoot
7. Dictee -dubbelklanken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1. eigen boek/programma
2. nieuwe woorden
2. Spreekoefeningen
3. Beter Lezen in groepen

4. Grammatica- zinnen maken
5. filmpje
6. Kahoot
7. Dictee -dubbelklanken

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  1. De zon schijnt. Wat ga je doen? 
  2. Het regent. Wat ga je doen? 
  3. Het is 25 graden. Wat ga je doen? 
  4. Het vriest. Wat ga je doen?

Slide 2 - Tekstslide

werkwoorden
  1. kijken:    ik kijk -   hij kijkt  - keek
  2. schijnen: de zon schijnt--scheen
  3. regenen:  het regent  -regende
  4. vriezen: het vriest - vroor
  5. glijden: de jongen glijdt -gleed

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Samen praten over het weer
René: Wat een weer, hè?
Olivier: Ja, blijft het de hele dag regenen?
René: Ik geloof het wel.
Olivier: En morgen?
René: Dan wordt het beter.
Olivier: Wat is het weerbericht?
René: De zon gaat schijnen en het wordt 23 graden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Video

tegenovergestelde van slim
A
lief
B
aardig
C
dom
D
lui

Slide 9 - Quizvraag

tegenovergestelde van krom
A
lui
B
recht
C
mooi
D
rond

Slide 10 - Quizvraag

tegenovergestelde van rond
A
bocht
B
slim
C
vierkant
D
vierhoek

Slide 11 - Quizvraag

tegenovergestelde van ziek
A
aardig
B
lief
C
moe
D
gezond

Slide 12 - Quizvraag

tegenovergestelde
van modern
A
ouderwets
B
oud
C
nieuw
D
kapot

Slide 13 - Quizvraag

Niet glanzend maar
A
duf
B
dof
C
bof
D
def

Slide 14 - Quizvraag

Deze jongen is .....
A
ijverig
B
vrolijk
C
tevreden
D
lui

Slide 15 - Quizvraag

de ijsjes zijn
A
hetzelfde
B
moeilijk
C
verschillend
D
tevreden

Slide 16 - Quizvraag


A
het goud
B
de zouw
C
de moud
D
de mouw

Slide 17 - Quizvraag


A
het regent
B
het wind
C
het waait
D
het mist

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link