H1: Lineaire en exponentiële functies

Welkom in vwo 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom in vwo 3

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik en hoe werk ik?
Kort over mij...

Invulling 3 vwo
- maximaal 1 instructie per week
- deadlines per toets, geen vaste datum
- rijbewijs-principe toetsen

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga ik vandaag uitleggen
Wat een functievoorschrift is

Welke verschillende soorten functies er zijn

Hoe een lineaire functie eruitziet en wat de richtingscoëfficiënt is

Hoe je het snijpunt van 2 lineaire lijnen berekent

Slide 3 - Tekstslide

Formule: T = 100 - 5h                               

Functievoorschrift: 
T(h) = 100 - 5h

Uitkomt = functiewaarde

T = afhankelijke variabele

h = onafhankelijke variabele
Soorten functies:

Lineaire functies: y = ax + b

Kwadratische functies:
y = ax^2 +bx + c

Constante functies: y = a

Exponentiële functies: y = a^x

Slide 4 - Tekstslide

Lineaire functies
y = ax + b met a de richtingscoëfficiënt en b het startgetal

y is stijgend voor a > 0 en dalend voor a < 0

Snijpunt van f(x) = 3x + 2 en g(x) = -2x - 8 vind je door de vergelijking 3x + 2 = -2x - 8 op te lossen. 

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag
Werk zelfstandig het hoofdstuk door 

Je kunt gebruikmaken van de routes van het boek (voorkennis is vrije keuze)

Aan het einde van elke paragraaf lever je bij mij een formatieve opdracht in

Woensdag en vrijdag zijn werklessen, geen instructie. Ik ben er uiteraard om je overal mee te helpen.

DEADLINE voor het maken van de toets over hoofdstuk 1: vrijdag 29 september

Slide 6 - Tekstslide

Stelsels en exponenten

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga ik vandaag uitleggen
Wat een stelsel vergelijkingen is en hoe je die oplost

Wat een exponentiële functie is

Hoe je kunt rekenen met exponenten

Slide 8 - Tekstslide

Theorie

Stelsels vergelijkingen

Exponentiële functies: 
                                                    b = beginhoeveelheid
                                                    g = groeifactor (5% = 1,05)
{2xy=92y+x=12
N=bgt

Slide 9 - Tekstslide

Rekenregels voor exponenten
apaq=ap+q
(ap)q=apq
aqap=apq

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Ondersteunend: 8, 9, 11, O13

Doorlopend: 9, 11, 12, 13, 14

Uitdagend: 12, 13, 14, U3, U4

Slide 12 - Tekstslide

Stelsels vergelijkingen

Slide 13 - Tekstslide

Wie?
Welke 2 vormen van een lineaire lijn ken je nu?

Slide 14 - Tekstslide

Wie?
Hoe los je het volgende stelsel vergelijkingen op:
3x + 2y = 8
2x - y = 6

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Ondersteunend: 15, O16, 17, O18, 19

Doorlopend: 15 t/m 19

Uitdagend: 15, 16, 18, 19, U5

Slide 16 - Tekstslide

Exponentiële groei

Slide 17 - Tekstslide

Wie?
Wat is de algemene vorm van een exponentiële functie?

Slide 18 - Tekstslide

Wie?
Van een exponentieel verband is bekend dat de groeifactor per maand gelijk is aan 1,14.
Wat is de groeifactor per jaar? 

Slide 19 - Tekstslide

Wie?
Van een exponentieel verband is bekend dat de groeifactor per jaar gelijk is aan 1,14.
Wat is de groeifactor per half jaar? 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Ondersteunend: 20, 21, O22, 23, 24, O26

Doorlopend: 22, 23, 24, 25, 27, 28

Uitdagend: 23, 24, 27, 28, U6, U7

Slide 21 - Tekstslide

Rekenen met exponenten

Slide 22 - Tekstslide

Wie?
2x2y22x=

Slide 23 - Tekstslide

Wie?
a5a9=

Slide 24 - Tekstslide

Wie?
(3x)2=

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Ondersteunend: 30, 31, 32, O34, 36

Doorlopend: 33, 34, 36, 37, 38

Uitdagend: 33, 34, 36, 38, U8

Slide 26 - Tekstslide

Herhalingsles

Slide 27 - Tekstslide

Gegeven is f(x) = 3x - 2

Bereken f(x) = 4 en f(4)

Slide 28 - Tekstslide

Gegeven zijn f(x) = -2x + 4 en g(x) = 2x - 2

Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van f en g?

Slide 29 - Tekstslide

Los het stelsel op:

3x + 4y = 15
2x - 2y = -4

Slide 30 - Tekstslide

De wiskundige kennis van 3VPB neemt exponentieel toe. De groeifactor per week is 1,03. Wat is de groeifactor per jaar?

Je mag gebruik maken van 1 jaar = 52 weken.

Slide 31 - Tekstslide

Toon aan dat 




32x+4=819x

Slide 32 - Tekstslide