Ppo 1e klas ouderenzorg

 Ouderenzorg
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 130 min

Onderdelen in deze les

 Ouderenzorg

Slide 1 - Tekstslide

 Ouderenzorg

Slide 2 - Tekstslide

 Ouderenzorg

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een zorgverlener?
Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Iemand die in de zorg werk en hulp en zorg verleent
B
Iemand die vrijwilliger is in een woonzorgcentrum
C
Iemand die in de zorg werkt maar nog bezig is met een opleiding
D
Iemand die meeloopt in de zorg om te kijken hoe het eraan toe gaat

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een cliënt, klant of patiënt?
A
Iemand die een persoon komt bezoeken in een zorginstelling
B
Iemand die in een zorginstelling (tijdelijk) verblijft
C
Iemand die in een zorginstelling werkt
D
Iemand die een zorginstelling adviseert

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat gebeurt er tijdens het eerste deel van het instructie filmpje?
A
De oudere vrouw wil graag mee.
B
De zorg verlener heeft haast
C
De oudere vrouw heeft haast.
D
Geen van deze 3

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste verandering in het tweede deel van het filmpje?
A
De oudere vrouw heeft de controle over het tempo.
B
De oudere vrouw heeft geen zin.
C
De zorgverlener heeft haast.
D
De oudere vrouw is expres dwars

Slide 9 - Quizvraag

0

Slide 10 - Video

wat is het verschil tussen optie A en optie B?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Wat gaat er mis bij de eerste optie van het filmpje?
A
Cliënt luistert niet naar zorgverlener
B
1 keer douche is te weinig.
C
Zorgverlener denkt niet mee voor een oplossing en verplaatst zich niet in de client.
D
Cliënt is koppig/ onredelijk.

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij optie B waardoor het gesprek wel soepel verloopt?
A
Cliënt luistert beter
B
Zorgverlener denkt mee en komt met oplossingen.
C
Rr gaat niets anders
D
Cliënt mag nog maar 1 weer douche per week.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Link

Wat is zelfredzaamheid?
1 antwoord is fout, welke?
A
Iemand waarvoor je alles doet
B
Iemand die nog zelfstandig iets kan doen doen
C
Iemand die mee helpt en denkt met wat hij nog kan
D
Je vraagt aan de cliënt wat hij of zij zelf nog kan en wil doen

Slide 16 - Quizvraag

Welke vaardigheden heb je nodig om te werken in de zorg?
Meerdere antwoorden nodig.
A
Inlevingsvermogen, flexibel, luisteren, respectvol
B
Overheersend, daadkrachtig snel werken, tactvol
C
Serieus , liefdevol, humor, behulpzaam
D
Trouw, verkopen, hygiënisch, kritisch

Slide 17 - Quizvraag

Demonstratie van 4 praktijkopdrachten

Slide 18 - Tekstslide

Rolstoelrijden

Slide 19 - Tekstslide

Lopen naast een oudere met rollator.

Slide 20 - Tekstslide

Een blinde begeleiden

Slide 21 - Tekstslide