(Overige)Kostensoorten

(Overige)Kostensoorten (H.22)


Volgende slide........ ......
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

(Overige)Kostensoorten (H.22)


Volgende slide........ ......

Slide 1 - Tekstslide

Inkoopprijs verkopen: vooral bij handelsonderneming
                                       (inkoopprijs per artikel x de afzet)
Kosten grondstoffen, hulpstoffen en materialen:
alleen bij omvormingsprocessen (productie).
  • Grondstoffen zie je terug in het eindproduct  
  • Hulpstoffen: bijvoorbeeld smeerolie voor de productie
  • Materialen: ook bij handelsbedrijf, bijvoorbeeld de verpakking

Slide 2 - Tekstslide

22.2 Kosten duurzame productiemiddelen

Wat zijn duurzame productiemiddelen (DPM)? 

Met de aanschaf van kapitaalgoederen koop je prestaties voor de toekomst  --->  kosten over meerdere jaren spreiden

  • Aanschafprijs = aanschafprijs + bijkomende kosten
  • Afschrijven = de waardevermindering van DPM in de boekhouding tot uitdrukking brengen

Slide 3 - Tekstslide

Balansmutatie: Vaste activa daalt en E.V. daalt 
W&V-rekening mutatie: Afschrijvingskosten
Afschrijving per periode 
("met een vast percentage van de aanschafprijs"):
(A-R) / N
A=aanschafprijs incl. bijkomende kosten
R= restwaarde incl. sloopkosten
N= aantal perioden (economische levensduur)
 

Afschrijven:

Slide 4 - Tekstslide

Er wordt begin 2024 een auto gekocht voor € 20.000,-. De auto gaat 5 jaar mee en is daarna nog €8000,- waard.

Hoe hoog zijn de afschrijvingskosten in 2025 ?
A
€3000
B
€4.000
C
€20.000
D
€2.400

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde, is het af te schrijven bedrag ieder jaar kleiner
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Boekwaarde van een DPM
= waarde waarvoor het DPM op de balans staat
= aanschafprijs - alle afschrijvingen tot (balans)datum

VRAAG
aanschafprijs machine is op 1/1/2022  €50.000, restwaarde na 8 jaar is €10.000. Hoeveel is de boekwaarde van de machine op 31/12/2025 ?

Slide 7 - Tekstslide

De aanschafprijs van een machine is op 1/1/2022 €50.000, restwaarde na 8 jaar is €10.000. Hoeveel is de boekwaarde van de machine op 31/12/2025 ?
A
€30.000
B
€35.000
C
€40.000
D
€24.000

Slide 8 - Quizvraag

In welk financieel overzicht zie ik de aanschafwaarde terug?
A
Balans
B
Winst en verliesrekening

Slide 9 - Quizvraag

Aanschafprijs Machine is €120.000, transportkosten €5000,-
Na 6 jaar is de restwaarde van de onderdelen nog €20.000,- De sloopkosten van de machine zijn €2000,-
Hoe hoog is de jaarlijkse afschrijving?
A
€17.500
B
€16.667
C
€16.933
D
€17.833

Slide 10 - Quizvraag

Complementaire kosten
Naast afschrijvingskosten (en rentekosten) heeft een DPM ook zgn. complementaire (bijkomende) kosten, 
Bijvoorbeeld:
  • onderhoudskosten
  • reparatiekosten 
  • energiekosten
  • soms loonkosten

Slide 11 - Tekstslide

Als een bedrijf een machine koopt, dan is dit bedrag de ...
De machine wordt door het gebruik ieder jaar minder waard, deze waardevermindering heet ...
De periode waarin de machine gebruikt wordt heet...
Als de machine nog waarde heeft na deze periode, dan heet dit ...
Restwaarde
Economische 
levensduur
Aanschafwaarde
Afschrijving

Slide 12 - Sleepvraag

Personeelskosten, arbeidsuurtarief en factureertarief 

Personeelskosten v.e. bedrijf bestaan uit:
  • Brutolonen
  • Premies werknemersverzek., bijdrage ZVW, vakantiegeld (verplicht)
  • Vrijwillige sociale lasten zoals reiskosten, lunch, feestfonds etc.
  • Pensioenpremies (vrijwillig)


Slide 13 - Tekstslide

In de dienstverlening worden deze kosten omgerekend naar productief (= door te berekenen) uur : het arbeidsuurtarief
Dit is een intern tarief. 
Op de factuur naar de klant wordt gerekend met het factuurtarief:  arbeidsuurtarief  + 
opslag niet apart gefactureerde kosten  +  winstopslag

Tarieven worden altijd exclusief btw berekend!
            Voorbeeld 22.7 havo

Slide 14 - Tekstslide

Overige kosten, zoals:
*Interestkosten (op leningen en andere kredieten)
*Kosten van de grond: geen afschrijvingskosten maar wel kosten als de grond toch minder waard wordt door bijv. drainagesyteem oid; belastingen m.b.t. de grond
*Kosten van Diensten van Derden: uitbesteed werk zoals schoonmakers, verzekeringen, advocaat, transport etc. etc.)
*Kosten van belastingen (bijv. WOZ, motorrijtuigen, assurantiebelasting)
*Overige kosten: vaak wil een bedrijf kosten gespecificeerd hebben zoals marketingkosten, administratiekosten, autokosten (eigen keuze)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een arbeidsuurtarief?
A
Brutoloon per uur van een medewerker
B
Tarief voor personeelskosten per productief uur
C
Het tarief dat je factureert aan je klant
D
Brutoloon per uur van een medewerker + winstopslag

Slide 16 - Quizvraag

Duurzaam productiemiddel
Aanschafwaarde
Restwaarde
Technische levensduur
Economische levensduur
Complementaire kosten
Boekwaarde
Afschrijven
Prijs om productiemiddel te kopen + de bijkomende kosten
Gebouwen, machines, transportmiddelen
Geschatte opbrengst aan het einde van de levensduur bij verkoop
Hoe lang een actief (productiemiddel) fysiek werkt.
Als een nieuw productie-middel goedkoper is dan het huidige prod.middel
Alle kosten die samenhangen met het duurzame productiemiddel.
De waarde waarvoor het actief op de balans staat. 
In de boekhouding tot uitdrukking brengen van waardevermindering

Slide 17 - Sleepvraag

Oefenen
Maken opdracht 24.1 van de examentraining

Slide 18 - Tekstslide