Herhalingsles cursus 1.1 en 1.2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een revolutie is een...
A
Manier om aan voedsel te komen
B
Wapen van jager-verzamelaars
C
Graansoort uit het Midden-OOsten
D
Grote verandering

Slide 6 - Quizvraag

Wat is akkerbouw?
A
De boer heeft koeien
B
De boer heeft kippen
C
De boer verbouwd planten
D
De boer doet aan irrigatie

Slide 7 - Quizvraag

Zodra mensen een vaste woonplaats hebben, ontstaat er verschil tussen arm en rijk. Welke twee kenmerken horen bij arme mensen?
A
grote oogst
B
kleine boerderij
C
veel grond
D
weinig werktuigen

Slide 8 - Quizvraag

In Nederland hebben lang geleden mensen geleefd die graven bouwden van grote stenen. Hoe noemen we deze mensen?
A
boeren
B
hunebedbouwers
C
jagera
D
natuur-gelovigen

Slide 9 - Quizvraag

Akkerbouw en veeteelt samen noem je?
A
boerland
B
bouwland
C
grasbouw
D
landbouw

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de samenleving van jager-verzamelaars?
A
Ze hadden vast een vaste woonplaats.
B
Ze woonden in stevige huizen.
C
Ze konden alles vinden of maken in hun directe omgeving.
D
Ze joegen alleen op kleine dieren.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is veeteelt?
A
Dieren als huisdier gebruiken
B
Dieren gebruiken om op te jagen
C
Dieren gebruiken om jouw dorp te beschermen
D
Dieren gebruiken voor de landbouw

Slide 12 - Quizvraag

Waar dienden Hunebedden voor in de tijd van de Jagers en Boeren?
A
Ze begroeven er belangrijke voorwerpen om te bewaren.
B
Je kon er onder slapen (bedden) zodat je droog bleef.
C
Het waren grafmonumenten voor de belangrijkste dorpelingen.
D
Het was een monument om de goden te aanbidden.

Slide 13 - Quizvraag

De eerste mensen leefden als nomaden. Wat zijn nomaden?
A
Mensen die een vaste woonplaats hebben.
B
Mensen die hun hele leven in een dorp wonen.
C
Mensen zonder vaste woonplaats.
D
Mensen die hun voedsel uit de natuur halen.

Slide 14 - Quizvraag

Je bent zelfvoorzienend als je...
A
Geen vaste woonplek hebt
B
Aan landbouw doet
C
Voor jezelf kan zorgen
D
Wapens van hout maakt

Slide 15 - Quizvraag

De manier waarop mensen leven, noem je...
A
Taal
B
Godsdienst
C
Werktuig
D
Cultuur

Slide 16 - Quizvraag

Zodra mensen een vaste woonplaats hebben, ontstaat er verschil tussen arm en rijk. Welke twee kenmerken horen bij arme mensen?
A
grote oogst
B
kleine boerderij
C
veel grond
D
weinig werktuigen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide