v3b 30 sept: spelling: Trema, apostrof, accent, cedille

Startopdracht

Schrijf in je schrift:
Welke vier tekstdoelen kan een schrijver hebben als hij een tekst schrijft?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht

Schrijf in je schrift:
Welke vier tekstdoelen kan een schrijver hebben als hij een tekst schrijft?

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Woord van de week
Constateren

constatering

Bedenk een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
(meerdere antwoorden)
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 4 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cowboy'tje
B
cowboytje

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Maak nu opdracht 3 (blz. 37)
vraag 1 t/m 20
Kijk voor uitleg naar bladzijde 36.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
Wil één van jullie mij dat geven?
B
Wil een van jullie mij dat geven?

Slide 9 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wanneer je een trema gebruikt

Slide 10 - Open vraag

Huiswerk maandag

We maken een oefentoets
Neem een woordenboek en leesboek mee

Slide 11 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van de drie verschillende accenten die er zijn

Slide 12 - Open vraag

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Ken het verleden (blz. 50)
We lezen de tekst en maken vraag 1 t/m 3 (blz. 49)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 16 - Open vraag

tekstdoelen

Slide 17 - Tekstslide