Het Zenuwstelsel

Periode 4
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Periode 4
Week 1 t/m 5: Zenuwstelsel
AF: Anatomie en fysiologie hoofdstuk 9
P: Medische kennis hoofdstuk 14

Week 5: Herkansing/inhalen toets vorige periode
Week 6: Bespreken toets periode 5, herhalen zenuwstelsel

Week 7 t/m 9: Zintuigen en oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Het Zenuwstelsel: introductie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
Na deze les:
1. Heb je kennisgemaakt met het zenuwstelsel.
2. Kun je de onderdelen van het zenuwstelsel benoemen.
3. Kun je het zenuwstelsel indelen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je dit weekend gedaan?
Gamen
Bordspel
Naar buiten
Naar vrienden
Slapen
Huiswerk maken
Werken
Netflix
Sport
Iets anders...

Slide 5 - Poll

Wat is de functie van het zenuwstelsel?

Slide 6 - Woordweb

Functie zenuwstelsel
Lichaam wordt geregeld door:
zenuwstelsel en hormoonstelsel.

Zenuwstelsel:
1. Stuurt activiteiten in het lichaam aan
2. Zorgt voor wisselwerking tussen mens en omgeving
3. Regelt het bewustzijn



Slide 7 - Tekstslide

Functie zenuwstelsel
Via het zenuwstelsel krijgen hersenen informatie:
1. van buiten het lichaam
(via sensorische zenuwen van de zintuigen)
 en
2. van binnenin het lichaam
(bloeddruk, temperatuur, glucose etc.)

Hersenen verwerken deze informatie en laten het lichaam handelen
(spieren, klieren enz.)


Slide 8 - Tekstslide

Wat nemen we waar?
We nemen prikkels waar.

Externe prikkels:
Veranderingen in je omgeving (buiten je lichaam)

Interne prikkels:
Veranderingen in je lichaam

Slide 9 - Tekstslide

Een ........ is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving
Een bepaalde invloed uit de omgeving noemen we een ........
Zintuigcellen zetten prikkels om in ......
zintuig
prikkel
impulsen

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Anatomische indeling
Centraal zenuwstelsel:
Alles wat in bot ligt opgesloten

en 

Perifeer zenuwstelsel:
Alles hierbuiten (niet centraal)

Slide 12 - Tekstslide

Centraal zenuwstelsel
Hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 13 - Tekstslide

Centrale zenuwstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Ruggenmerg
Schakel tussen hersenen en spieren/organen (lichaam)

  • Hoofd en hals direct met hersenen verbonden.
  • Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden.
  • Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Anatomische indeling
Centraal zenuwstelsel:
Alles wat in bot ligt opgesloten

en 

Perifeer zenuwstelsel:
Alles hierbuiten (niet centraal)

Slide 17 - Tekstslide

Functie Perifeer Zenuwstelsel
Vervoerders van 'prikkels' van zintuigen naar het CZS en van het CZS naar de spieren en organen.
1. motoriek
2. aanraken
3. evenwicht
4. visueel
5. geluid

Slide 18 - Tekstslide

Perifeer zenuwstelsel
Input en output d.m.v. 2 soorten zenuwen:

Input via sensorische zenuw: een gevoelszenuw (pijn, druk etc.)


Output via motorische zenuw: stuurt bijv. een spier aan



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
Centraal zenuwstelsel en lichaamszenuwen
B
Centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel
C
Autonome zenuwstelsel
D
Perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Functionele indeling:
Animaal vs autonoom

Animaal (somatisch): werkt via je wil en is dus ‘bestuurbaar’. Hiermee stuur je je skeletspieren aan. 

Autonoom: wordt automatisch door het lichaam geregeld.
Bijv. 


 



Slide 24 - Tekstslide

Animaal vs autonoom

Animaal (somatisch): wel invloed / bewust

Autonoom: geen invloed / onbewust


 



Slide 25 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van het animale zenuwstelsel
A
Ademhaling
B
Lopen
C
Knipogen
D
Spijsvertering

Slide 26 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van het autonome zenuwstelsel
A
Ademhaling
B
Lopen
C
Knipogen
D
Spijsvertering

Slide 27 - Quizvraag

Autonoom zenuwstelsel
Autonoom zenuwstelsel bestaat weer uit twee delen, een sympatisch en een parasympatisch deel.

Deze vullen elkaar aan en zorgen voor evenwicht:
als het ene deel actief is, is het andere in rust en omgekeerd.

 



Slide 28 - Tekstslide

Autonoom zenuwstelsel
Sympathisch systeem: vechten of vluchten
Is actief als de “mens” actief is.
Stimuleert o.a. de hartslag, ademhaling

Parasympathisch systeem: rusten en opladen
Is actief als de “mens” rust.
Stimuleert o.a. de spijsvertering


 



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Sleep de kenmerken naar het juiste zenuwstelsel
Heb je niet alles goed? Druk op reset.

Sympatisch zenuwstelsel
Parasympatisch zenuwstelsel
Stimulatie van de hartactiviteit en ademhaling
Opslag reservevoedsel
Bloedvatverwijding in spijsverteringsorgaan
Afgifte adrenaline
Minder energieverbruik
Toename zweetproductie

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Waar is het zenuwstelsel verantwoordelijk voor?
A
Verwerken van informatie
B
Instructies naar organen en spieren
C
Informatie opslaan in het geheugen
D
alle genoemde antwoorden

Slide 35 - Quizvraag

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 36 - Quizvraag

Lesdoelen:
Na deze les:
1. Heb je kennisgemaakt met het zenuwstelsel.
2. Kun je de onderdelen van het zenuwstelsel benoemen.
3. Kun je het zenuwstelsel indelen.

Slide 37 - Tekstslide

Zijn de lesdoelen behaald?
-1100

Slide 38 - Poll

Dit heb ik vandaag geleerd:

Slide 39 - Open vraag

Volgende les:
Zenuwen

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

                Indeling zenuwstelsel
perifeer zenuwstelsel
centraal zenuwstelsel
autonoom zenuwstelsel
animaal of somatisch zenuwstelsel
sympatisch zenuwstelsel (actie)
parasympatisch zenuwselsel (rust)

Slide 42 - Sleepvraag