Unit 6 THE PAST page 58 - 59

      UNIT 6   THE PAST

Page 58 
Grammar:    was/were

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

      UNIT 6   THE PAST

Page 58 
Grammar:    was/were

Slide 1 - Tekstslide

      UNIT 6   THE PAST
Verbs (werkwoorden) komen in 4 vormen:
1. present (tegenwoordige tijd).
2. past (verleden tijd).
3. singular (enkelvoud).
4. plural (meervoud).
                      Luister naar de uitleg over to be 
                       in de verleden tijd ->

Slide 2 - Tekstslide

      UNIT 6   THE PAST
We gaan eerst eens met was and were oefenen.

Onthoudt: 
                      I / she / he / it    WAS
                       you / we / they / you  WERE

Slide 3 - Tekstslide



I ..... in Amsterdam last summer.
A
was
B
were

Slide 4 - Quizvraag



We ..... at school last Friday.
A
was
B
were

Slide 5 - Quizvraag



John ..... at home yesterday.
A
was
B
were

Slide 6 - Quizvraag



He .... happy..
A
was
B
were

Slide 7 - Quizvraag



Robert and Stan ..... Gary's friends.
A
was
B
were

Slide 8 - Quizvraag



You ..... very busy last Thursday.
A
was
B
were

Slide 9 - Quizvraag



They ..... in front of the workshop.
A
was
B
were

Slide 10 - Quizvraag



I ..... in the museum.
A
was
B
were

Slide 11 - Quizvraag



She ..... in South Africa last month.
A
was
B
were

Slide 12 - Quizvraag


Jessica and Kimberley ..... late for school .
A
was
B
were

Slide 13 - Quizvraag

      UNIT 6   THE PAST

Nu de negatieve vorm: wasn't  and weren't .

Onthoudt: 
                      I / she / he / it    WANS'T
                       you / we / they / you  WEREN'T



Slide 14 - Tekstslide


They ..... ill.
A
wasn't
B
weren't

Slide 15 - Quizvraag


You ..... tired.
A
wasn't
B
weren't

Slide 16 - Quizvraag


The children ..... quiet.
A
wasn't
B
weren't

Slide 17 - Quizvraag


Max ..... in Helsinki last week.
A
wasn't
B
weren't

Slide 18 - Quizvraag


She ..... home for dinner.
A
wasn't
B
weren't

Slide 19 - Quizvraag


The water ..... cold.
A
wasn't
B
weren't

Slide 20 - Quizvraag


There ..... a good film on TV
yesterday.
A
wasn't
B
weren't

Slide 21 - Quizvraag


We ..... in Brazil last winter.
A
wasn't
B
weren't

Slide 22 - Quizvraag


Betty and Florence .... at school
this morning.
A
wasn't
B
weren't

Slide 23 - Quizvraag


I ..... happy when I heard about the
accident.
A
wasn't
B
weren't

Slide 24 - Quizvraag

      UNIT 6   THE PAST
Nu komt was, wasn't  and were, weren't aan bod.

Onthoudt: 
                      I / she / he / it    WAS of WAS'T
                       you / we / they / you  WERE of WEREN'T

Let op! 
Met een (+) wordt positief aan gegeven en met een (-) de negatieve vorm.

Slide 25 - Tekstslide

Vul in: was / wasn't / were / weren't

Our trip to Spain ..... great. (+)

Slide 26 - Open vraag


I ..... in London last summer. (-)

Slide 27 - Open vraag


My sister and her friend ..... at a nice
restaurant. (+)

Slide 28 - Open vraag


I went to Olivia but she ..... at home. (-)

Slide 29 - Open vraag


Where ..... you last weekend? (+)

Slide 30 - Open vraag


My friends ..... very busy. (-)

Slide 31 - Open vraag


The weather ..... (-) good, there ..... (+) a very cold
wind.

Slide 32 - Open vraag


The exercises ..... (+) easy, they ..... (-) difficult.

Slide 33 - Open vraag


Lisa and Harold ... (-) very happy, they ..... (+)
angry.

Slide 34 - Open vraag


We ..... (+) at home all day, it .... (+) very boring.

Slide 35 - Open vraag

      UNIT 6   THE PAST
Dates and time phrases
Probeer te onthouden: 
Voor het jaar 20000:
BV: Nineteen hundred (and) sixty / Nineteen-sixty (1960)
Na het jaar 2000 spreek je in twee delen.
BV: Twenty twenty-one (2021)
        Bij 2001 kun je niet zeggen Twenty-one dus wordt het Two-thousand and          one / Twenty oh one.


Slide 36 - Tekstslide

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1999
B
1990

Slide 37 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
2030
B
2003

Slide 38 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1987
B
1997

Slide 39 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
2012
B
2021

Slide 40 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1941
B
1951

Slide 41 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1930
B
1913

Slide 42 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1999
B
1990

Slide 43 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
1680
B
1618

Slide 44 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
2005
B
2015

Slide 45 - Quizvraag

Luister naar de opname en kies
het juiste jaartal.
Years
A
2050
B
2015

Slide 46 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?
A
mwah.. kan beter
B
alleen omdat het moet
C
ging eigenlijk best
D
ja helemaal top

Slide 47 - Quizvraag

Hoe moet de volgende les er uit zien?
Zeg het maar...

Slide 48 - Open vraag