Grammatica toets

Prüfung:
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Prüfung:

Slide 1 - Tekstslide

Lesindeling:
Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met de grammatica. Het is een herhaling van de grammatica die we tot nu toe behandeld hebben. 
Als je alle vragen beantwoord hebt, krijg je hiervoor ook een cijfer (dit telt niet mee). 

Slide 2 - Tekstslide

Oefening 1:
Maak de juiste vorm voor de werkwoorden haben + sein. 
Luister eerst de filmpjes als je niet precies meer weet, hoe het moet. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

1. sein Wie alt _______ du?

Slide 6 - Open vraag

2.haben Herr Meier, ______ Sie ein Fahrrad?

Slide 7 - Open vraag

3.sein Es ______ toll hier.

Slide 8 - Open vraag

4.sein Ihr _____ schon lange Freundinnen.

Slide 9 - Open vraag

5. sein Wir______ Brüder.

Slide 10 - Open vraag

Oefening 2:
Kies volgens de regels van der/die/das de juiste vorm. 

Slide 11 - Tekstslide

der /die/das
____ Neffe ist 5 Jahre alt.
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

der/die/das
_____ Übung ist langweilig.
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

der/die/das
_____ Mädchen ist nett.
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

der/die/das
____ Fest ist toll.
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

der/die/das
_____ Winter ist sehr kalt.
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

der/die/das
_____ Oma ist sehr freundlich.
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdlettergebruik:
Je kan zo meteen eerst het uitleg filmpje bekijken over hoofdletters in het Duits. Daarna ga je in de zinnen de hoofdletters aangeven. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Schrijf de zin met hoofdletters:
der zug fährt jetzt ab.

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de zin met hoofdletters:
der lehrer heißt herr bergmann.

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de zin met hoofdletters:
ich habe heute geburtstag.

Slide 22 - Open vraag

Oefening 4:
Maak de juiste vorm voor het werkwoord. 
Je kunt eerst weer het uitleg filmpje bekijken om de theorie te herhalen. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

1.fragen
Manchmal _____ ich die Nichte.

Slide 25 - Open vraag

2.kaufen
Eva ______ eine Tasche.

Slide 26 - Open vraag

3.machen
Wann ____ wir die Hausaufgaben.

Slide 27 - Open vraag

4.reisen
Der Vater _____ nach Österreich.

Slide 28 - Open vraag

5.vermissen
______ du deine Freunde?

Slide 29 - Open vraag

Oefening 6:
Schrijf de volgende getallen voluit. 

Slide 30 - Tekstslide

26

Slide 31 - Open vraag

111

Slide 32 - Open vraag

13

Slide 33 - Open vraag