H2 Herhaling
Wat is de straal van deze cirkel?
A
De straal is 4 cm
B
De straal is 2 cm
C
De straal is 1 cm
1 / 32
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Wat is de straal van deze cirkel?
A
De straal is 4 cm
B
De straal is 2 cm
C
De straal is 1 cm
Slide 1 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Is de afstand AM groter of kleiner dan de afstand BM?
A
AM is groter dan BM
B
AM is kleiner dan BM
C
AM=BM
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke lijnen gebruik je om het middelpunt van een ingeschreven cirkel te vinden?
Slide 3 - Open vraag
Bissectrices
Welke lijnen gebruik je om het middelpunt van een omschreven cirkel te vinden?
Slide 4 - Open vraag
Middelloodlijnen
Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het blauwe gebied
de afbeelding hiernaast voor het blauwe gebied
A
Kleur alle punten blauw waarvan de afstand tot A kleiner is dan 4 en de afstand tot B groter is dan 3
B
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt dat de afstand tot A groter is dan 4 en de afstand tot B gelijk is aan 3
C
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt dat de afstand tot A gelijk is aan 4
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het punt Q
de afbeelding hiernaast voor het punt Q
A
Teken punt Q dat even ver van punt A als van C lig en even ver van de benen van hoek A ligt
B
Teken punt Q dat 2,5 cm van punt A ligt en even ver van de benen van hoek A ligt
C
Teken punt Q dat even ver van punt A als van B ligt en even ver van de benen van hoek A ligt
D
Teken punt Q dat het middelpunt van de omgeschreven cirkel driehoek ABC is.
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je tekenen om het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.
C
een bissectrice van de driehoek
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je tekenen om het middelpunt van de omgeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als je de punten moet kleuren die precies een afstand van 5 tot A hebben, wat moet je dan doen?
A
Cirkel met straal 5 en punten binnen de cirkel
B
Cirkel met straal 5 en punten op de cirkel
C
Cirkel met straal 2,5 en punten buiten de cirkel
D
Cirkel met straal 2,5 en punten op de cirkel
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je doen bij:
kleur de punten die 2 cm van lijn l liggen?
kleur de punten die 2 cm van lijn l liggen?
A
2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren.
B
de middelloodlijn van lijn l kleuren
C
Het buitengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren
D
Het binnengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als je de punten moet kleuren die even ver van de punten A en B liggen, wat moet je dan doen?
A
De bissectrice van hoek A
en hoek B kleuren
B
De evenwijdige lijnen van lijnstuk AB kleuren
C
De middelloodlijn van lijnstuk AB kleuren
D
De snijpunten van de cirkel van A met de cirkel van B kleuren
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het rode gebied
de afbeelding hiernaast voor het rode gebied
A
Kleur alle punten rood waarvoor geldt dat de afstand tot A kleiner is dan 4 en de afstand tot B groter dan 3.
B
Kleur alle punten rood waarvoor geldt dat de afstand tot A gelijk is aan 4 en de afstand tot B kleiner is dan 3
C
Kleur alle punten rood waarvoor geldt de afstand tot A groter is dan 4 en de afstand tot B groter is dan 3
D
Kleur alle punten rood waarvoor geldt de afstand tot A kleiner is dan 4 en de afstand tot B kleiner is dan 3
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je minimaal tekenen om het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.
C
de zwaartelijnen van de driehoek.
D
de bisectrices van twee hoeken van de driehoek.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit is een...
A
Middelloodlijn
B
Hoogtelijn
C
Bissectrice
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat voor lijn is dit?
Slide 15 - Open vraag
bissectrice/deellijn
Kleur alle punten paars waarvan de afstand tot B kleiner is dan 2
A
B
C
D
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kleur alle punten paars waarvan de afstand tot A kleiner is dan 3 en de afstand tot B kleiner is dan 2
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke tekst hoort bij de afbeelding hiernaast
A
Kleur alle punten rood waarvan de afstand tot A groter is dan 3 en de afstand tot B gelijk is aan 2
B
Kleur alle punten rood waarvan de afstand tot A groter is dan 3 en de afstand tot B groter is dan 2
C
Kleur alle punten rood waarvan de afstand tot A kleiner is dan 3 en de afstand tot B groter is dan 2
D
Kleur alle punten rood waarvan de afstand tot A kleiner is dan 3 en de afstand tot B gelijk is aan 2
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke tekst hoort bij de afbeelding hiernaast
A
Kleur alle punten blauw waarvan de afstand tot A kleiner is dan 3 en de afstand tot B kleiner is dan 2
B
Kleur alle punten blauw waarvan de afstand tot A groter is dan 3 en de afstand tot B groter is dan 2
C
Kleur alle punten blauw waarvan de afstand tot A groter is dan 3 en de afstand tot B kleiner is dan 2
D
Kleur alle punten blauw waarvan de afstand tot A kleiner is dan 3 en de afstand tot B groter is dan 2
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als de punten even ver van de benen van hoek Q liggen dan teken je de .....
A
middelloodlijn van QR
B
middelloodlijn van PQ
C
bissectrice van hoek Q
D
cirkel om punt Q
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken de oppervlakte van ABCD?
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de oppervlakte van DEFG?
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de oppervlakte van dit parallellogram?
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de oppervlakte van KLMN?
Slide 24 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je doen bij:
kleur de punten die 2 cm van lijn l liggen?
kleur de punten die 2 cm van lijn l liggen?
A
2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren.
B
de middelloodlijn van lijn l kleuren
C
Het buitengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren
D
Het binnengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Oppervlakte driehoek GHI is?
A
520
B
546
C
504
D
480
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de oppervlakte van deze driehoek?
A
0,5 x 21 x 29 = 304,5 mm^2
B
0,5 x 47 x 21 = 493,5 mm^2
C
21 x 29 = 609 mm^2
D
29 x 47 = 1363 mm^2
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de
oppervlakte van
deze driehoek?
oppervlakte van
deze driehoek?
A
126 cm2
B
96 cm2
C
252 cm2
D
30 cm2
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
We gaan stap voor stap de oppervlakte van de vierhoek berekenen.
stap 1: Bereken de oppervlakte van het rode rechthoek.
stap 1: Bereken de oppervlakte van het rode rechthoek.
A
5 x 2 = 10 cm2
B
5 x 3 = 15 cm2
C
2 x 3 = 6 cm2
D
3 x 3 = 9 cm2
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
We gaan stap voor stap de oppervlakte van de vierhoek berekenen.
stap 2: Bereken de oppervlakte van driehoek 1.
stap 2: Bereken de oppervlakte van driehoek 1.
A
3 x 2 = 6 cm2
B
5 x 3 : 2 = 7,5 cm2
C
3 x 2 : 2= 3 cm2
D
0,5 x 3 x 2 = 3 cm2
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
We gaan stap voor stap de oppervlakte van de vierhoek berekenen.
stap 3: Bereken de oppervlakte van driehoek 3.
stap 3: Bereken de oppervlakte van driehoek 3.
A
2 x 3 = 6 cm2
B
3 x 3 : 2 = 4,5 cm2
C
0,5 x 3 x 3 = 4,5 cm2
D
2 x 3 : 2 = 3 cm2
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
We gaan stap voor stap de oppervlakte van de vierhoek berekenen.
stap 4: Bereken de oppervlakte van het blauwe figuur.
stap 4: Bereken de oppervlakte van het blauwe figuur.
A
15 - 3 - 1,5 - 3 = 7,5 cm2
B
15 - 3 x 3 = 6 cm2
C
10 - 3 - 1,5 - 3 = 2,5 cm2
D
2 x 3 x 3 x 3 = 18 cm2
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
