Hoofdstuk 2: Stoffen BB/KB

Hoofdstuk 2: Stoffen BB/KB
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Stoffen BB/KB

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Stoffen
  • Stoffen in huis herkennen
  • Je weet wat stofeigenschappen zijn
  • Je weet wat volume en massa zijn
  • Je weet hoe je de dichtheid berekent 

Slide 2 - Tekstslide

Een stofeigenschap is
A
niezen
B
waaraan je een stof kunt herkennen
C
wat je ziet van een stof
D
lange tijd niet schoonmaken

Slide 3 - Quizvraag

Brandbaarheid en kleur zijn stofeigenschappen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
A
inslikken en inademen
B
op je kleren, huid of in je ogen
C
als je er vuur bij doet
D
als je het mengt

Slide 5 - Quizvraag

Corrosief =
A
tast de natuur aan
B
is giftig
C
is schadelijk
D
kan materialen, ogen en huid aantasten

Slide 6 - Quizvraag

Een kenmerkende eigenschap van rodekoolsap is
A
brandbaarheid
B
geur
C
kleur
D
smaak

Slide 7 - Quizvraag

Een kenmerkende eigenschap van keukenzout is
A
smaak
B
geur
C
kleur
D
brandbaarheid

Slide 8 - Quizvraag

Het volume van een vloeistof meet je in
A
Kubieke centimeter
B
Gram
C
Milliliter
D
Gram per kubieke centimeter

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel ruimte een voorwerp in neemt noem je....
A
Massa
B
Volume
C
Dichtheid
D
Gewicht

Slide 10 - Quizvraag

Een stofeigenschap van glaswol is
A
het jeukt en is geel
B
het isoleert en is geluidwerend
C
het isoleert en jeukt
D
het is gemaakt van draadjes glas

Slide 11 - Quizvraag

De fasen van een stof zijn
A
groot-middel-klein
B
vast-geconcentreerd-damp
C
vast-vloeibaar-gas
D
vloeibaar-damp-

Slide 12 - Quizvraag

Een koekenpan in de keuken is van metaal omdat
A
het warmte geleid
B
het niet aanband
C
het niet smelt
D
je dan je handen kan branden

Slide 13 - Quizvraag

Je ijsje smelt als hij uit de vriezer is, de faseovergang is van
A
vloeibaar-gas
B
gas-vloeibaar
C
vloeibaar-vast
D
vast-vloeibaar

Slide 14 - Quizvraag

Een zure stof zit in een glazen fles omdat
A
glas is glad en kan goed tegen zuren
B
glas is doorzichtig dan kun je het zuur zien
C
glas is breekbaar en dan doe je er voorzichtig mee
D
glas kan goed tegen warmte

Slide 15 - Quizvraag

Glazuur is
A
een laagje klei op een bord
B
een laagje water met poedersuiker op je bord
C
een laagje glas op je bord
D
een laagje gebakken klei

Slide 16 - Quizvraag

Een sieraad is van edelmetaal omdat
A
het een zacht materiaal is
B
omdat het duur is
C
omdat het een hard materiaal is
D
omdat het makkelijk te vinden is

Slide 17 - Quizvraag

Materialen die goed te recyclen zijn, zijn
A
PET, glas, hout
B
PET, glas, blik, metaal, zuren
C
PET, hout, glaswol
D
PET, glas, metalen, plastic, papier

Slide 18 - Quizvraag

Keramiek is
A
klei
B
gebakken klei
C
geboetseerde klei
D
steen

Slide 19 - Quizvraag

Als koper oxideert
A
roest het weg
B
wordt het groen
C
wordt het rood/oranje
D
verandert het niet

Slide 20 - Quizvraag

Oxideren en roesten is hetzelfde proces
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Alle materialen zijn magnetisch
A
niet waar
B
waar
C
niet waar, alleen metalen

Slide 22 - Quizvraag

Metalen kunnen we beschermen door
A
vertinnen, verven en solderen
B
verven, verzinken en solderen
C
niets te doen
D
vertinnen, verzinken en verven

Slide 23 - Quizvraag

Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de eenheid van dichtheid?
Dus waar drukken we dichtheid in uit?
A
mg/ml
B
cm3/g
C
g/cm3
D
km/dag

Slide 25 - Quizvraag

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 26 - Quizvraag