KUA Hoe leer ik voor de toets Hoofdstuk 5 Bespiegeling
Vandaag in de les:
Hoe leer je voor deze toets?
Planning
17 januari - Hoe leer ik dit?
31 januari - Hoofdstuk 5.1,5.2,5.3
7 februari - Hoofdstuk 5.4,5.5
Toetsweek 4 - toets H5
Doen voor volgende les:
Begrippenlijst Digitale licentie inzien
& herhalen H5 (opdrachten ook bijlangs)
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
KUAMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vandaag in de les:
Hoe leer je voor deze toets?
Planning
17 januari - Hoe leer ik dit?
31 januari - Hoofdstuk 5.1,5.2,5.3
7 februari - Hoofdstuk 5.4,5.5
Toetsweek 4 - toets H5
Doen voor volgende les:
Begrippenlijst Digitale licentie inzien
& herhalen H5 (opdrachten ook bijlangs)
Slide 1 - Tekstslide
Toetsweek
Stof: Burgerlijke cultuur (H5)
Duur: 60 minuten
Hoe: Schriftelijk & Luister/Kijktoets
start op tijd!
Slide 2 - Tekstslide
Leerstof - Hoofdstuk 5
Leren H5 De bespiegeling
Leren begrippenlijst H5 De Bespiegeling (staat in de digitale licentie)
Maak de opdrachten van H5 voor jezelf, als test, de correcte antwoorden kan je van mij krijgen als je ze gemaakt hebt!
Een gedeelte van de opdrachten gaan we ook klassikaal bespreken.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe ziet het schoolexamen er uiteindelijk uit?
- Een Word bestand met bronnen erin verwerkt
- 3 tot 4 blokken (thema’s onderwerpen)
- Circa 18-20 OPEN vragen
- Maak de opdrachten in de
volgorde zoals het er staat
- Het examen geeft aan wat je
moet doen!
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld
Volg de instructies
Bijv lees tekst 5, bekijk afbeelding 6,
Kijk ook naar hoeveel punten je per vraag kan scoren>dit geeft een indicatie hoeveel je moet doen.
Slide 5 - Tekstslide
Tips voor het leren - Algemeen
Focus met leren niet op details, maar op de grote lijnen.
Geen jaartallen stampen, wel begrippen beheersen!
Het gaat om toepassen van kennis op bronnen (afbeeldingen, luister/videofragmenten, teksten)
Het gaat om verbanden leggen tussen kunstdisciplines onderling en tussen kunst en de tijdsgeest (geschiedenis).
Slide 6 - Tekstslide
Tips & Tricks
Slide 7 - Tekstslide
Verbanden leggen tussen kunstdisciplines
Voorbeeld:
Zowel bij beeldende kunst als in theater zien we het gegeven
“ter lering en ter vermaak”
Moraal en vermaak gaan samen, dit is een overeenkomst
Slide 8 - Tekstslide
Verbanden leggen tussen tijdsgeest & kunsten
Voorbeeld: Tijdens de 17e eeuw is Nederland erg welvarend, te danken aan de VOC. Er werden veel buitenlandse goederen geïmporteerd en dat werd ook verbeeld op de schilderijen.
Vanitas
Echter waren de Nederlanders altijd bewust dat succes een keerzijde heeft en het tijdelijk kan zijn. Deze boodschap zien we o.a. terug in de vanitas stillevens, die wijzen op de vergankelijkheid en tijdelijkheid van het leven en schoonheid.
Import
Slide 9 - Tekstslide
LEZEN, LUISTEREN, KIJKEN
Vragen kunnen bestaan uit een stukje leestekst waar je vervolgens je kennis op moet toepassen.
Lees dus de vragen en de bijbehorende teksten goed door.
Neem de tijd om ook de afbeeldingen/ fragmenten goed te bekijken/beluisteren!
Slide 10 - Tekstslide
Toepassen
Wees duidelijk en gebruik de termen, begrippen en namen, die we hebben geleerd in de lessen.
Het gaat om het inzicht en toepassen van de kennis!
Staat er een begrip in de vraag? Neem het begrip ALTIJD op in je antwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Kijk- en luistervragen
Vertel bij beschouwingsvragen dus goed hoe en waar je bepaalde aspecten kunt herkennen.
GOED: “Linksonder in het schilderij is een sterk licht-donker contrast te zien” .
FOUT: “beetje donkere kleuren”
Formuleer helder!
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Bekijk het schilderij van Willem Claesz Heda.
Duidelijk is dat Heda een realistische weergave wil nastreven in zijn werk. Beschrijf een aspect van de vormgeving dat aansluit op het realisme en geef een voorbeeld wat te zien is in het schilderij. (2 punten)
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Foute antwoorden
“de kleuren” (geen voorbeeld, geen beschrijving)
“Het is een stilleven” (dit is de voorstelling, geen vormgeving)
Gedetailleerde schilderstechniek met veel stofuitdrukking>dit is hanteringswijze en valt niet onder vormgeving
Goede antwoorden
Aspect van de vormgeving: KLEUR. De kleuren die hier gebruikt worden zijn de natuurlijke kleuren van de voorwerpen. VOORBEELD: Een voorbeeld hiervan is het de bokaal met wijn in rechts van het midden in het schilderij. OF de aangesneden appeltaart links van het midden (1 punt)
OF: Aspect van de vormgeving: LICHT. Er is een slagschaduw te zien aan de juiste kant van het voorwerp.
VOORBEELD: je ziet een slagschaduw rechtsonder het bord op het tafellaken, de lichtbron komt van linksboven
UITLEG: Dit kenmerk sluit aan op het realisme, omdat .........
Beschrijf een aspect van de vormgeving dat aansluit op het realisme en geef een voorbeeld wat te zien is in het schilderij.(2 punten)
Aspect v/d vormgeving
Vorm
Kleur
Licht
Ruimte
Compositie
Slide 14 - Tekstslide
Let op:
Als je alleen het aspect noemt, maar vervolgens niet beschrijft HOE, en geen voorbeeld noemt> 0 punten
LET OP;
Als je alleen het aspect noemt, vervolgens ook beschrijft hoe, maar geen voorbeeld noemt> 1 punt
Pas als je het kenmerk noemt,
beschrijft en een voorbeeld geeft> 2 punten
Slide 15 - Tekstslide
Werk netjes
Als om een opsomming gevraagd wordt bijv. “Noem 4 genres van schilderkunst”; nummer deze middelen dan ook!
1. landschap
2. stilleven
3. genrestuk
4. historiestuk
Slide 16 - Tekstslide
Wees duidelijk
Leg alles goed uit, alsof je het tegen iemand hebt die geen verstand van het onderwerp heeft.
Veel vragen beginnen met “ omschrijf” of “bespreek” , dat zijn vaak lange antwoorden. Kijk ook goed of een vraag uit twee delen bestaat. Bijvoorbeeld een vraag met “ beschrijf” en “ verklaar” . Je moet dan iets beschrijven en verklaren, dus twee dingen doen.
Slide 17 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Vraag: ”Welke maatschappelijke factor kun je noemen voor het ontstaan van de marktwerking (= een begrip te vinden in je digitale bronnenlijst!) binnen de beeldende kunsten inde 17e eeuw? Verklaar je antwoord” (1 punt)
Onvoldoende antwoord:” de welvaart van de heersende burgerij (in principe is dit wel een factor maar er wordt niets VERKLAARD van hoe het dan kwam dat daardoor er een marktwerking ontstond binnen de beeldende kunsten in de 17e eeuw)
Slide 18 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Goed antwoord: FACTOR voor het ontstaan van de marktwerking binnen de beeldende kunsten in de 17e eeuw was de groeiende welvaart van de burgerij .
OF: Door de welvarende positie van Nederland in de wereldhandel, o.a. door de WOC, waren de burgers rijk.
OF: Nederland een republiek en was er geen staatshoofd of kerk die aan de macht stond en de belangrijkste opdrachtgever was voor de kunsten, de burgers waren de opdrachtgevers.
Verklaring:
De burgers wilden hun status laten zien door de aanschaf van schilderijen. Om tegemoet te komen aan de vraag van de burgers, specialiseerden schilders zich in een genre (bijv portretkunst) om zo sterk in de markt te staan. Ook waren er schilders met zowel hoge als lage prijsklassen, zodat er voor iedere burger wel iets te koop was.
Slide 19 - Tekstslide
Taal is bonus #1
Beantwoord de vraag in goede Nederlandse zinnen.
Doe dat door DE KERN de vraag in het antwoord te herhalen.
Zo kan je zelf ook controleren of je de vraag compleet hebt beantwoord. Staat er een begrip in de vraag?
(Bijv vormgeving, voorstelling, emblemata, klucht etc?)>>herhaal altijd het begrip in je antwoord
Slide 20 - Tekstslide
Taal is bonus #2
Gebruik niet te veel algemene termen, zoals : “men, het, hij, de mensen”
Zeg duidelijk om wie het gaat en waarover het gaat. ”De burgers”, “het publiek” , “de opdrachtgever”, “de kunstenaar Heda” etc
Slide 21 - Tekstslide
Overeenkomsten en Verschillen
Bij vragen over overeenkomsten en verschillen compleet uitleggen en dus beide zaken benoemen.
Voorbeeld: Noem een verschil tussen een klucht en een genrestuk.
FOUT: Een genrestuk is een type schilderij, een klucht niet.
Waarom is dit nog niet goed? Omdat er niet wordt uitgelegd wat een klucht wel is.
GOED: Een genrestuk is een genre binnen de schilderkunst, een klucht is een vorm van theater.
Slide 22 - Tekstslide
Les 2!
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Bekijk thuis de filmpjes " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend
Slide 25 - Tekstslide
Bekijk thuis de filmpjes " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend
Slide 26 - Tekstslide
Bekijk thuis de filmpjes " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Burger cultuur van Nederland - quiz
Slide 31 - Tekstslide
Wat is geen waarde voor het calvinisme?
A
Hard werken
B
rechtlijnigheid
C
Zelfverrijking
D
soberheid
Slide 32 - Quizvraag
Bouw de piramiden de verschillende soorten mensen in de samenleving van de 17e eeuw correct.
Bestuurlijke burgers
Grote Burgerij
Middenklasse
Volksklasse
Bedelaars
Slide 33 - Sleepvraag
Artificialia
Naturalia
Zet de voorwerpen uit de zeventiende eeuw in de juiste categorie.
Slide 34 - Sleepvraag
Zelfportret
Groepsportret
Tronie
Familieportret
Match het juiste schilderijen het juiste genre
Slide 35 - Sleepvraag
Wat voor gevel zie je hier?
A
Trapgevel
B
Klokgevel
C
Hals gevel
D
Lijst gevel
Slide 36 - Quizvraag
Zet een A bij alle 'artificialia' en een N bij alle Naturalia in dit werk
Let op: ieder vakje moet een letter krijgen
A
A
A
N
N
Slide 37 - Sleepvraag
Luit
Virginaal
Viola da gamba
Blokfluit
Match de juiste afbeeldingen en fragmenten bij de naam van het instrument
A
B
C
D
Slide 38 - Sleepvraag
I in de calvinistische kerk werd veel gezongen II Het bespelen van een instrument werd als waardevol in de opvoeding beschouwd
Welke uitspraak is van toepassing
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn onjuist
D
Beide zijn juist
Slide 39 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje
A
Homo Bulla
B
Artificialia
C
Cartograaf
D
Camera Obscura
Slide 40 - Quizvraag
Bouwelementen
Decoratie
Plaats de juiste sterren bij de juiste locatie
timpaan
timpaan
fries
Kapiteel
guillande
timpaan/fronton
timpaan
Slide 41 - Sleepvraag
Welke stijl hoort bij welk gebouw?
De Olyfant
1606-1630, Haarlem
Paleis Noordeinde
verbouwing 1640 , Den Haag
Paleis van Versailles
1624-1680, Versailles (FR)
Hollands Classicisme
Hollands renaissance
Barok
Slide 42 - Sleepvraag
TRIPPENHUIS
Het Trippenhuis werd van 1660 tot 1662 gebouwd in opdracht van de broers Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666), handelaren in wapens, geschut, kogels, munitie, ijzer en teer. De architect was Justus Vingboons (ca. 1620 – ca. 1698).
Slide 43 - Tekstslide
Op de afbeelding zie je het Trippenhuis. In welke stijl is het Trippenhuis
A
Hollandse renaissance
B
Hollands classicisme
C
Barok
D
Golden style
Slide 44 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de definitie: Prenten die voorzien zijn van een korte verklarende tekst en de meestal een moraliserende functie hebben.
A
Caravagisme
B
Allegorie
C
Genrestuk
D
Emblemata
Slide 45 - Quizvraag
I. In de afbeelding is sprake van Clair obscure II. De afbeelding is een voorbeeld van grafiek kunst