Hij omschrijft de omgeving van een adolescent als een soort ui, met verschillende lagen. Deze “ui” heeft 5 lagen, en elke laag heeft een verschillende invloed op de ontwikkeling van een adolescent. Hoe dichter de laag bij de adolescent staat, hoe meer directe invloed die laag op de adolescent heeft. Hoe verder weg de laag bij de adolescent staat, hoe meer indirecte invloed die laag op de adolescent heeft. Indirecte invloed klinkt misschien alsof het minder invloed heeft op een adolescent, maar ook een factor die indirect invloed heeft kan enorm veel voor een adolescent bepalen (Van der Wal & de Wilde, 2017).