Lesweek 4 Puberfase ZPG

OWP Puber
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

OWP Puber

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pubers:
waar denk je aan?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

1.1.1 Lichamelijke veranderingen
Bij pubers is er sprake van een grote lichamelijke groei in zowel de lengte als de breedte. Op het hoogtepunt van de groeispurt groeit een puber ongeveer 10 centimeter per jaar. Een puber kan dan tijdelijk onhandig zijn, omdat hij niet goed weet wat hij met zijn lichaam aan moet. Naast de grote groei verandert de stem en krijgen ze vaak last van jeugdpuistjes. Door deze lichamelijke veranderingen voelen pubers zich vaak ongemakkelijk of onzeker.

Slide 5 - Tekstslide

2.1.2 Leeftijdsgenoten
Waar de ouders steeds minder van invloed zijn, worden leeftijdsgenoten daarentegen steeds belangrijker voor de puber. De meeste pubers maken deel uit van de ‘peergroup’. De peergroup is een groep leeftijdsgenoten met een vergelijkbare status en belangstelling. 

Peergroup = een groep leeftijdsgenoten met vergelijkbare leeftijd status en belangstelling

Tekst
Verwijst naar het gedrag waarbij tieners zich aanpassen aan de normen, waarden of gedragingen van een groep waartoe ze willen behoren. Dit kan gebeuren omdat ze erbij willen horen, angst hebben om buitengesloten te worden, of simpelweg omdat ze de goedkeuring van leeftijdsgenoten belangrijk vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Een puber wil in de peergroup vooral niet opvallen: hij conformeert zich (net als het schoolkind). Een puber is erg gevoelig voor groepsdruk. Dit kan zowel negatieve effecten (bijvoorbeeld roken en alcohol drinken) als positieve effecten hebben (sociaal gedrag).

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het puberbrein
Het puberbrein

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de hersenen van een puber?
De ontwikkeling van de hersenen loopt door tot tenminste het 25e levensjaar. Tijdens de puberteit zijn de hersenen dus nog volop in ontwikkeling.   

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologisch systeem
Microsysteem: invloed directe leefomgeving zoals gezin, school, vrienden en de buurt.
Mesosysteem :interactie tussen onderdelen uit het microsysteem (afspraak ouders-school).
Exosysteem :context waarvan je geen deel uitmaakt
Macrosysteem:invloed van maatschappelijke economische en etnische realiteit. 
Tijdssysteem:betreft de invloed die de geschiedenis uitoefent op de huidige situatie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emoties en verstand
De hersengebieden die belangrijk zijn voor het omgaan met emoties zijn eerder ontwikkeld dan de gebieden die met denken te maken hebben (rationele hersengebieden). Deze denkgebieden zorgen voor dingen zoals plannen, maar ook het controleren van gedrag. Door deze veranderingen zijn puberhersenen tijdelijk niet in balans. De emotie wint het daarom vaak van het verstand.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe was jij zelf als puber?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typisch pubergedrag
Risico's opzoeken
Doen zonder denken
Bezig met leeftijdsgenoten



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen?
Bied structuur en veiligheid  
Breng het positief
Moedig interesses en talenten aan
Laat ook los, geef verantwoordelijkheid
Draai er niet om heen





Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Doordat het voorste gedeelte van de hersenen, de prefrontale cortex, nog niet geheel is ontwikkeld, heeft dit gevolgen voor bepaalde vaardigheden en gedrag van de puber: 

1. Plannen en organiseren: veel pubers hebben moeite met deze vaardigheden. Dat komt, omdat het voorste gedeelte van de hersenen deze vaardigheden aanstuurt. Pubers zijn hierdoor niet goed in staat de gevolgen van hun handelen te overzien. Bij het plannen hebben ze daarom hulp nodig van ouders of docenten.

2. Risicogedrag: vaak kiezen pubers wat op de korte termijn winst oplevert. Daarom nemen ze risico’s. ‘’Eerst doen en dan pas denken’’ is hierop van toepassing. Hier wordt in hoofdstuk 3 nog nader op ingegaan.

3. Impulsbeheersing: pubers hebben moeite met het beheersen van hun impulsen. Ze nemen daarom eerder impulsieve beslissingen of vertonen bijvoorbeeld agressief gedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het begin van de puberteit is sprake van een enorme lengtegroei en ook toename van gewicht
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer informatie?
Websites: 
https://kijkinjebrein.nl/
https://www.youtube.com/@TisHierGeenHotel
Literatuur:
Van der Wal, J., De Wilde, J. (2017). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Vijfde herziene druk. Bussum: Coutinho, ISBN:9789046905548


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies