Spelling H3

Spelling paragraaf 2
accenten, trema, apostrof, cedille 


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling paragraaf 2
accenten, trema, apostrof, cedille 


Slide 1 - Tekstslide

accent aigu
accent grave
accent circonflexe
cedille
Curaçao 
crêpe
logé
crème

Slide 2 - Sleepvraag

Waarom schrijf je ideeën en niet ideeen?

Slide 3 - Open vraag

Waarom schrijf je mee-eten en niet meeëten?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer gebruik je een apostrof?

's Morgens eet ik altijd een bak yoghurt.
Kan jij die pc's even controleren? 

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik apostrof
Als weglatingsteken -> Hanna's fiets / Suus' auto / 's nachts 

Om uitspraakproblemen te voorkomen -> kiwi's / Hanna's fiets

In afleidingen en meervouden van afkortingen -> pc's, dvd'tje

In verkleinwoorden op -y voorafgaand aan een medeklinker -> baby'je


Slide 6 - Tekstslide

Welk antwoord is juist gespeld?
A
cowboy's
B
cowboys

Slide 7 - Quizvraag


Een apostof na de y is alleen nodig als er een medeklinker voor de 'y' staat.

baby -> baby's
display -> displays

Slide 8 - Tekstslide

Welk antwoord is juist gespeld?
A
Anne's scooter
B
Annes scooter

Slide 9 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
opa's
B
opas

Slide 10 - Quizvraag

Een apostrof is alleen nodig als er ook echt een uitspraakprobleem is. 

Annes fiets 
Anna's fiets 

Slide 11 - Tekstslide

En dan nog wat andere woorden.......

Slide 12 - Tekstslide

Een Europese ......... ontsnapt aan botsing met internet .......

Slide 13 - Open vraag

Een ................... is een half ondergrondse kelder.
A
sou-terraîn
B
souterain
C
sout terrain
D
souterrain

Slide 14 - Quizvraag