In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4: Inkomen
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog over H4.1?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
4.1 inkomens verschillen
Inkomensbron
Arbeid
Bezit
Voor-/nadelen inkomensverschillen
Voordelen Nadelen
Harder werken Zelfde inspanning voor andere inkomens
Verder doorleren Maatschappelijke onrust
Slide 4 - Tekstslide
4.1 inkomens verschillen
Wanneer mensen in de bijstand zitten kunnen ze terecht komen in de armoedeval:
- Het verschijnsel waardoor het niet aantrekkelijk is om te gaan werken
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdstuk 4: Inkomen
4.2 Inkomens: hoog tegenover laag
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kan uitleggen hoe inkomensverschillen groter en kleiner kunnen worden.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
4.2 inkomens: hoog tegenover laag
Het gelijk worden van inkomensverschillen noemen we nivelleren.
Wanneer de inkomens verder van elkaar liggen noemen we het denivelleren.
Slide 9 - Tekstslide
4.2 inkomens: hoog tegenover laag
Het principe van nivelleren en denivelleren is alleen te bepalen als je de inkomens in verhouding (= %) zet!
Als iedereen 1% erbij krijgt blijven de verhoudingen gelijk. Hier is dus geen sprake van nivellering of denivellering.
Als iedereen €100 erbij krijgt veranderen de verhoudingen. Hier is dus mogelijk sprake van nivellering of denivellering.
Slide 10 - Tekstslide
4.2 inkomens: hoog tegenover laag
Voorbeeld van nivellering of denivellering:
Mohamed heeft een hoog inkomen, van € 55.000 per jaar. Roos heeft een laag inkomen, van € 15.000 per jaar. Beide krijgen een loonsverhoging van € 200 per jaar. Hoeveel verdienen ze extra in procenten?
Roos: 200 : 15.000 x 100 = 1,3%
Mohamed: 200 : 60.000 x 100 = 0,33%.
Het lage inkomen stijgt meer dan het hoge inkomen dus hier is sprake van nivellering
Slide 11 - Tekstslide
Ellen verdient €23.000 per jaar. Senna verdient €56.000 per jaar. Ellen krijgt een eenmalige bonus van €1.500 en Senna krijgt €1.000.
Is hier sprake van nivellering of denivellering? Leg je antwoord uit met een berekening.