In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Gezondheid en ziekte
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Weet je het nog?
Instructie
Maken: Effecten van leefstijl en leefomgeving op je gezondheid
Morgen: Een gezond lichaam en een gezonde geest
(Werkdoelen week 5)
Klaar? Inhalen vorige werkdoelen?
Slide 2 - Tekstslide
Waar horen de volgende acties bij? Bloedvaten open en Zweetklieren actief
Slide 3 - Poll
Slide 4 - Tekstslide
Hoe heet het dit proces ??
Slide 5 - Open vraag
De eerste verdedigingslinie van het afweersysteem is
A
vaccinatie
B
opgebouwde afweer
C
de huid
D
witte bloedcellen
Slide 6 - Quizvraag
Welke bloedcellen zorgen voor het afweersysteem?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Geen van deze antwoorden
Slide 7 - Quizvraag
Noem voorbeelden van genotmiddelen
Slide 8 - Woordweb
Drugs in verdeeld in 3 soorten middelen. Welke zijn dit?
Slide 9 - Open vraag
Uitleg
Laptop dicht
Map en pen erbij pakken
Slide 10 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
Je benoemt hoe kanker ontstaat.
Je benoemt hoe welvaartsziekten ontstaan.
Je legt uit hoe allergiën ontstaan
Je legt uit welke bloedgroepen er zijn
Je legt uit hoe bloeddonatie kan werken
Slide 11 - Tekstslide
Waar kijkt de dokter naar?
Slide 12 - Tekstslide
Wat is kanker eigenlijk?
Kankercel= Als een cel niet stopt met delen
1 cel worden er 2, 2 cellen worden er 4 …, de kankercellen hopen zich snel op.
Tumor= een kluitje of klompje cellenKwaadaardige tumor= tumor maakt omgeving kapot en je wordt er ziek van.Je hebt dan kanker.
Slide 13 - Tekstslide
DNA
Een kankercel ontstaat door een beschadiging van het DNA (mutatie).
De mutatie zorgt voor bouwfouten, hij verandert de cel.
Slide 14 - Tekstslide
Deze stoffen of factoren noemen we kankerverwekkend.
Slide 15 - Tekstslide
Welvaartsziekten
Ziek worden van ongezonde gewoontes.
Wat je eet of drinkt
Of je rookt
Of je alcohol drinkt en hoeveel
Of je drugs gebruikt
Hoeveel je beweegt
Slide 16 - Tekstslide
Welvaartsziekten
suikerziekte- suiker
Hart- en vaatziekten - cholesterol/ vet
Slide 17 - Tekstslide
Allergie
Een allergische reactie = een afweerreactie op lichaamsvreemde stoffen.
Je afweersysteem slaat een beetje op hol.
Een allergeen =antigen
Antistoffen kunnen plakken aan een specifiek antigen. Het antigen waar je allergisch voor bent, noemen we een allergeen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Hoe ontstaat een allergische reactie?
Een witte bloedcel herkent het allergeen (pinda) als een lichaamsvreemd antigen.
Er worden antistoffen aangemaakt.
De mestcel (witte bloedcel) ziet de gebonden antistoffen met het allergeen.
De mestcel reageert met de afgifte van histamine.
Slide 21 - Tekstslide
Histamine= veroorzaakt die de vervelende klachten bij een allergie.
Histamine zet je bloedvaten open en maakt de haarvaatjes een beetje lek.
Slide 22 - Tekstslide
Bloedgroepen
Vier bloedgroepen
Er bestaan vier typen bloedgroepen:
A
B
AB
0 (nul)
Slide 23 - Tekstslide
Bloedgroepen worden bepaald door antigenen
Lichaamseigencellen hebben ook
antigenen.
Welke cel zien wij op het plaatje?
Antigen A , dan heb je bloedgroep?
Slide 24 - Tekstslide
Antistoffen
Bloed kan gaan klonteren door de antistoffen
Zit er in je lichaam een bloedcel met antigenen die je zelf niet hebt, dan maak je antistoffen aan, tegen antigen A of B, of tegen allebei. Er zijn dus twee soorten antistoffen: antistof A en B.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Bloeddonatie
Stel, jij hebt bloedgroep A en je krijgt in het ziekenhuis bloed van iemand met bloedgroep B. Jij maakt antistoffen tegen B, en daardoor gaat dit bloed klonteren. Dat levert dus problemen op voor je bloedsomloop.
Bloedgroep A kan bloed krijgen van Bloedgroep ???
Slide 27 - Tekstslide
Bloeddonatie
Slide 28 - Tekstslide
Aan de slag
Maken: Effecten van leefstijl en leefomgeving op je gezondheid
Morgen: Een gezond lichaam en een gezonde geest
(Werkdoelen week 5)
Klaar? Inhalen vorige werkdoelen?
Noteer in je logboek: week 8 - dinsdag 21 februari toets