1.8 Voortplantingsstelsel HZW

Voortplantingsstelsel
Profieldeel Helpende Zorg en Welzijn 
Hoofdstuk 1.8
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voortplantingsstelsel
Profieldeel Helpende Zorg en Welzijn 
Hoofdstuk 1.8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt belangrijke onderdelen van het voortplantingsstelsel benoemen en hun functies uitleggen.

Je werkt aan werkproces:
P2-K1-W3: Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

Boek: profieldeel Helpende Zorg en Welzijn.
Hoofdstuk 1: Het menselijk lichaam.
Paragraaf 1.8: voortplantingsstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het voortplantingsstelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les weet je meer over;  
  • De mannelijke geslachtsorganen
  •  De vrouwelijke geslachtsorganen
  • Geslachtsgemeenschap
  • De menstruatie cyclus
  • Zwangerschap
  • Jouw rol als helpende

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voortplantingsstelsel
Het voortplantingsstelsel heeft te maken met het krijgen van kinderen en het voortbestaan van de mens. 
Het omvat alle organen die betrokken zijn bij de voortplanting. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke mannelijke
geslachtsorganen
ken je?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij de mannelijke geslachtsorganen horen twee zaadballen (ook wel teelballen of testikels genoemd), twee bijballen, twee zaadleiders, de zaadblaasjes, de prostaat en de penis.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadballen en bijballen

De zaadballen zitten met de kleinere bijballen in de balzak. 

In de zaadballen worden zaadcellen gemaakt. 

De bijballen liggen achter de zaadballen. In de bijbal worden de zaadcellen opgeslagen, totdat ze worden gebruikt bij de zaadlozing. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hangt de balzak buiten het lichaam?
A
Omdat dit de zaadballen beschermt
B
Omdat de vrouwen hierdoor aangetrokken worden
C
Omdat de temperatuur lager moet zijn dan lichaamstemperatuur
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Voor het aanmaken van zaadcellen is het belangrijk dat de temperatuur lager is dan lichaamstemperatuur. 
Zaadleiders en zaadblaasjes

De zaadleiders verbinden de bijballen met de urinebuis. 
Bijna aan het eind komen de zaadleiders samen met de zaadblaasjes. 
De zaadleiders vervoeren zaadcellen, de zaadblaasjes maken zaadvloeistof.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prostaat
De prostaat is een kleine klier ter grootte van een walnoot. De urinebuis, die urine vanuit de blaas vervoert, loopt dwars door het midden van de prostaat.
De prostaat maakt ook een vloeistof. Samen met de zaadcellen en de vloeistof uit de zaadblaasjes vormt het sperma. De vloeistof uit de prostaat is belangrijk, omdat het de zaadcellen voedt en beschermt nadat ze het lichaam van de man verlaten tijdens de zaadlozing (ejaculatie). 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zaadcellen komen er vrij bij een zaadlozing
A
1-2
B
1-2 duizend
C
100-200
D
100-200 miljoen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Penis
De penis is het externe geslachtsorgaan van de man. 

Het heeft twee functies: 
het laten passeren van urine en het overbrengen van sperma tijdens seksuele activiteit.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de ronde top van de penis. Het is bedekt met een grote hoeveelheid zenuwuiteinden, waardoor hij zeer gevoelig is voor stimulatie.
Schacht
Voorhuid
Urinebuis
Eikel
Dit is de stam van de penis die binnenin bestaat uit sponsachtig weefsel (zwellichamen). Dit weefsel vult zich met bloed tijdens seksuele opwinding, waardoor de penis stijf wordt en rechtop gaat staan. 
Dit is een plooi van huid die de eikel bedekt. Bij sommige mannen is de het verwijderd via een besnijdenis.
Transporteert urine en sperma.

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vrouwelijke
geslachtsorganen
ken je?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij de inwendige geslachtsorganen horen twee eierstokken, twee eileiders, de baarmoeder en de vagina. 
De uitwendige geslachtsorganen vormen samen de vulva.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eierstokken en eileiders
De eierstokken liggen in de buikholte, naast de baarmoeder. 
Eierstokken zijn belangrijk voor de vruchtbaarheid. 
Ze bevatten alle eicellen vanaf de geboorte. Eicellen zijn nog niet rijp bij de geboorte. Elke maand rijpt een nieuwe eicel. Deze eicel gaat door de eileider naar de baarmoeder. 
Een rijpe eicel kan bevrucht worden door een zaadcel.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baarmoeder
Deze heeft de vorm van een omgekeerde peer en is gespierd. De wand is bedekt met slijmvlies. De baarmoeder is verbonden met de eierstokken via de eileiders. De baarmoederhals is het onderste, smalle deel van de baarmoeder dat de baarmoeder verbindt met de vagina. De baarmoeder biedt een veilige en voedzame omgeving waarin een bevruchte eicel kan uitgroeien tot een baby.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vagina
De vagina is een buis omgeven met spieren die de baarmoeder verbindt met de buitenwereld. 
De vagina voert menstruatiebloed af. 
In de vagina kan bij vrijen een penis ingebracht worden. En bij zwangerschap is de vagina een deel van het geboortekanaal bij de bevalling. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vulva
De uitwendige geslachtsorganen zijn samen de vulva. 

Deze bestaat uit:
  • de buitenste schaamlippen
  • de binnenste schaamlippen
  • de clitoris
  • de voorhof
  • de schaamheuvel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtsgemeenschap
 Dit is wanneer de penis in de vagina wordt ingebracht. 
Wat gebeurt er lichamelijk tijdens geslachtsgemeenschap:
Tijdens de opwinding vullen de zwellichamen in de penis zich met bloed, waardoor deze stijf wordt (erectie). Bij de vrouw zorgen toegenomen bloedtoevoer en hormonale veranderingen ervoor dat de vagina vochtig wordt en dat de clitoris zwelt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de vagina
De vagina ontvangt de penis tijdens de geslachtsgemeenschap. 

Naarmate de opwinding toeneemt, zetten de vaginawanden uit en wordt de vagina langer, wat plaats biedt aan de penis. 

De vaginawanden zijn bekleed met klieren die smeermiddel 
produceren om het binnengaan van de penis gemakkelijker 
te maken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de penis
De sensaties van de vagina op de penis, vooral op de gevoelige eikel, helpen de seksuele opwinding te verhogen tot een orgasme en zaadlozing (ejaculatie) mogelijk is. 
Dit is wanneer sperma via de penis het lichaam verlaat tijdens een orgasme. 
Spieren die samentrekken in de penis, prostaat en zaadblaasjes duwen het sperma door de urinebuis naar buiten.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de baarmoederhals
Als sperma in de vagina komt, kan het zwemmen naar de baarmoederhals (de ingang van de baarmoeder). 
Tijdens de vruchtbare periode van de menstruatiecyclus van een vrouw produceert de baarmoederhals slijm dat gunstig is voor zaadcellen, waardoor ze makkelijker de baarmoeder kunnen binnendringen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De menstruatie cyclus

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Zwangerschap
Bij een bevruchting begint de zwangerschap, de periode waarin er een baby wordt gevormd in de baarmoeder. Deze periode duurt gemiddeld veertig weken, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. 

De bevruchting vindt meestal plaats in de eileider, kort na de ovulatie. 
De bevruchte eicel begint zich meteen te delen terwijl hij naar de baarmoeder beweegt. Ongeveer zes tot zeven dagen na de bevruchting hecht de bevruchte eicel zich vast aan het baarmoederslijmvlies in de baarmoeder. Dit heet innesteling.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Innesteling
Na de innesteling ontwikkelt de bevruchte eicel zich verder. De cellen vormen verschillende weefsels en organen. Rond de derde week na de bevruchting spreek je van een embryo. De basisstructuren van de organen beginnen zich nu te vormen. Aan het einde van de achtste week na de bevruchting noem je het embryo een foetus (spreek uit: feutus). De meeste organen zijn dan al gevormd en klaar om te groeien en te rijpen.
De zwangerschap eindigt met de bevalling, wanneer de baby wordt geboren.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jouw rol als helpende
Als je cliënten moet wassen die dit zelf niet meer kunnen, is goede hygiëne van de geslachtsorganen een belangrijk aandachtspunt. 

Het heeft ook te maken met  seksualiteit en intimiteit. 
Zaken die bij jouw cliënten ook een rol kunnen spelen. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij met deze
situatie omgaan?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies