5 feb: les 21

Welkom havo 1A!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 1A!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- Kern
- map
- pen
Welkom havo 1A
timer
3:30
Ga zitten volgens de plattegrond. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 5 februari: 
Huiswerk nakijken
Uitleg werkwoordelijk gezegde
Zelf aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 21
Zet een krul of verbeter je antwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 21 
  1. R: Ik weet wat de kenmerken en functies zijn van verschillende werkwoorden.
  2. T1: Ik kan zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden herkennen in een zin. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Havo 1:
Je moet kennen: 
Zelfstandig werkwoord
Hulpwerkwoord
Werkwoordelijk gezegde
  • Koppelwerkwoord en het naamwoordelijk gezegde:
  • Is alleen relevant voor havo 2
  • Maar een volgende les gaan we er wel alvast mee oefenen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nr 1: Zelfstandig werkwoord
  • Zelfstandige werkwoorden (zww) kunnen zelfstandig in een zin gebruikt worden. 
  • Je kunt een zelfstandig werkwoord niet weglaten in een zin.
  • Als er meerdere werkwoorden zijn, is er slechts één zelfstandig werkwoord (en de rest zijn hulpwerkwoorden).
Voorbeelden:
Ronald schrijft een brief. 
De man wil zijn vrouw ten huwelijk vragen
>> korter wordt dit: De man vraagt zijn vrouw ten huwelijk.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoord
Een hulpwerkwoord (hww) helpt de zin in een bepaalde tijd te zetten. 
Het hulpwerkwoord is nooit het enige werkwoord in de zin.


Voorbeelden: 
Nienke gaat een marathon lopen.
De man wil zijn vrouw ten huwelijk vragen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelwerkwoord
  • Een koppelwerkwoord (kww) geeft géén handeling aan
  • Het koppelt het onderwerp van een zin aan het deel waarin een bijvoeglijk of een zelfstandig naamwoord staat. 
  • Het onderwerp doet niet iets, maar IS iets.


Voorbeelden:
De vrouw is gezellig. Het onderwerp 'de vrouw' wordt gekoppeld door 'is' aan 'gezellig'.
Het kind wordt verwend door zijn ouders. Het onderwerp 'het kind' wordt gekoppeld door 'wordt' aan 'verwend'.

Slide 10 - Tekstslide

Tot hier, het staat nu in de aantekeningen, maar kww no niet uitgelegd.
Het werkwoordelijk gezegde
Elke zin heeft een gezegde. 
Letterlijk 'zegt' dit wat het onderwerp doet. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoordelijk gezegde
Elke zin heeft een gezegde. 
Letterlijk 'zegt' dit wat het onderwerp doet.

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.
 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan voor het vinden van het werkwoordelijk gezegde (wwgez)
  • Zoek eerst alle werkwoorden.
  • Bepaal wat de persoonsvorm is.
  • Als er maar één werkwoord is, is dat de persoonsvorm.

Voorbeeld:
Wij hebben hem nooit meer gezien.
Persoonsvorm: hebben
wwgez: hebben gezien

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan voor het vinden van het werkwoordelijk gezegde (wwgez)
  • Zoek eerst alle werkwoorden.
  • Bepaal wat de persoonsvorm is.
  • Als er maar één werkwoord is, is dat de persoonsvorm.

Voorbeeld:
Wij hebben hem nooit meer gezien.
Persoonsvorm: hebben
wwgez: hebben gezien
Let op: je hoeft nu dus niet te weten wat het zelfstandig of hulpwerkwoord is.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let goed op:
Soms horen er meerdere delen bij het wwgez:
  • Scheidbare werkwoorden: alle delen horen bij het wwgez.
    Voorbeeld: Sam belde mij gisteren op. wwgez: belde op
  • Wederkerende werkwoorden: de vormen van 'zich' horen ook bij het wwgez.
    Voorbeeld: Ik vergiste mij behoorlijk bij de toets. wwgez: vergiste me
  • Woorden als 'te' en 'aan het': die horen ook bij het wwgez.
    Voorbeeld: Kim zit al de hele avond te appen. wwgez: zit te appen
  • Vaste uitdrukkingen: die horen ook bij het wwgez.
    Voorbeeld: Ik ga uit mijn dak! wwgez: ga uit mijn dak

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan het werk:
Kern les 21, pagina 89. 
Maak opdracht 6 a-f en 7. 

Al klaar? Maar ook opdracht 6 g-j.

Wat niet af is, wordt huiswerk voor morgen. 
Let op: Morgen leesboek De slavenring meenemen!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies