230405 ZWW, KWW & HWW (havo 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Pak -   je telefoon

              óf je tablet

Ga naar Lessonup

Leerdoel

Aan het einde van deze les herken je;

- zelfstandig werkwoord

- hulpwerkwoord

- koppelwerkwoord

Kennen jullie deze nog?

Bewoners / moeten / hun huis / goed / beveiligen / tegen indringers.

1. tegen indringers = bwb
2. tegen indringers = vzv

De leerlingen zien uit naar de vakantie.

1. uit naar de vakantie = vzv
2. uit naar de vakantie = bwb
3. naar de vakantie = vzv
4. naar de vakantie = bwb

Tijdens de toets / moet / je / rekenen / op een apart blaadje.

1. op een apart blaadje = vzv
2. op een apart blaadje = bwb
3. op een apart blaadje kan zowel vzv als bwb zijn

Ben / je / nog steeds / bang / voor mijn reptielen?

1. ben bang = nwg voor mijn reptielen = vzv
2. ben bang = nwg voor mijn reptielen = bwb
3. ben = wwg voor mijn reptielen = vzv
4. ben = wwg voor mijn reptielen = bwb

ZWW

Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 

spreek je van een zelfstandig werkwoord. (zww)

Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.

Koppelwerkwoord (kww)

- geeft geen handeling aan.

- koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 

- kan er maar 1 van in de zin staan.

het onderwerp doet niets, maar is iets.

Koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)

Een zww zit nooit samen in een enkelvoudige zin met een kww.

Hulpwerkwoord

Als een enkelvoudige zin met een wg meer werkwoorden heeft, staat het zww meestal achter in de zin.

De andere werkwoorden (ook de pv), zijn dan hulpwerkwoord.

VB: Stan en Jim zouden graag kunnen breakdancen. 

Test jezelf

Je krijgt twee zinnen te zien. Bepaal eerst of het een ng of wg is en bedenk dan wat voor soort werkwoord het is. 

Zij zou naar school komen.
werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoordelijk
2. naamwoordelijk

Zij zou naar school komen.
komen =

1. zww
2. hww
3. kww

Zij zou naar school komen.
zou =

1. zww
2. hww
3. kww

Willem is jarig geweest.
werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoordelijk
2. naamwoordelijk

Willem is jarig geweest.
is = ?

1. hww
2. zww
3. kww

Willem is jarig geweest.
geweest = ?

1. hww
2. zww
3. kww

Ik ben naar huis gelopen.
Het laatste werkwoord is een:

1. kww
2. zww
3. hww

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten.( heb)

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Dat boek van jou lijkt me erg goed.
lijkt = ...

1. hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

Meneer Reitsma blijft altijd geduldig.

blijft = ...

1. hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

Jacob is een oplettende leerling.

is =

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord

Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Hij is altijd al een opschepper geweest.

1. is = kww geweest = kww
2. is = kww geweest = hww
3. is = hww geweest = kww
4. is = hww geweest = hww

Een lastige: welke zin heeft een naamwoordelijk gezegde en dus een koppelwerkwoord?

1. Hij blijft dit jaar profvoetballer.
2. Hij blijft dit jaar voetballen.

Vraag aan jezelf

herken je?

- zelfstandig werkwoord

- hulpwerkwoord

- koppelwerkwoord

STOP TELEFOON IN ZAK

Pak het boek

            hoofdstuk 2 - grammatica

                        Naamwoordelijk gezegde maak opdr. 1, 2 & 3

                                     KWW of HWW maak opdr. 1, 2, 4 & 5

Wat is jouw favoriete genre?

Thriller

Liefdes-verhalen

Spanning & avontuur

Fantasie-verhalen

Historische verhalen

Humor

Science-fiction

Oorlog & verzet