In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Verwerkingsvragen
Thema 5: Eten
Slide 1 - Tekstslide
Deze man is te zwaar. De dokter zegt: "Je moet ........................"
A
afvallen
B
afspreken
C
afgeven
D
afbakken
Slide 2 - Quizvraag
............... leerlingen gaan naar huis.
Ik ga ................. appels opeten.
A
Alle
fruit
B
Alle
drinken
C
Alle
afvallen
D
Alle
alle
Slide 3 - Quizvraag
Waar zitten geen appels in?
A
B
C
D
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord?
nbanan
timer
0:20
A
banana
B
banaan
C
banan
D
benan
Slide 5 - Quizvraag
Hij drinkt zijn koffie met een .......... suiker en een .......... melk.
A
bitje
B
buutje
C
beetje
D
bietje
Slide 6 - Quizvraag
Waar zie je een bord?
A
B
C
D
Slide 7 - Quizvraag
Wat kun je doen met boter?
Slide 8 - Woordweb
breed
smal
Slide 9 - Sleepvraag
Waar zie je brood?
A
B
C
D
Slide 10 - Quizvraag
veel calorieën
weinig calorieën
de cola
energiedrankjes
patat met
de groente
thee
de appel
patat zonder
bruine
boterham
croissant
Slide 11 - Sleepvraag
Maak een zin met: drinken
Slide 12 - Open vraag
Welk eten is duur?
Slide 13 - Woordweb
Welk woord staat hier?
ejknardeigrene
timer
0:30
A
eigenaardig
B
energiedranken
C
energiedrank
D
energiedrankje
Slide 14 - Quizvraag
Hoe vaak hoor je het woord
eten?
A
2 keer
B
4 keer
C
3 keer
D
5 keer
Slide 15 - Quizvraag
euro
ander geld
Slide 16 - Sleepvraag
Welke zin betekent hetzelfde?
Het regent en waait flink
A
Het regent en waait heel erg.
B
Het regent en het waait niet.
C
Het regent en waait een beetje.
D
Het regent en het waait hard.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is gezond?
A
fruit en groente eten
B
sporten
C
slapen
D
ontspannen en chillen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is goed?
A
het glas - de glazen
B
de glas - de glazen
C
het glas - de glassen
D
de glas - deglassen
Slide 19 - Quizvraag
timer
1:00
de groente
het fruit
Slide 20 - Sleepvraag
Wat betekent
gratis?
A
Je betaalt geen geld.
B
Het kost niks.
C
Je mag het lenen.
D
Je betaalt een euro.
Slide 21 - Quizvraag
Maak een zin met het werkwoord
kiezen
Slide 22 - Open vraag
De buitenkant van de kokosnoot is ............... Maar ............. de kokosnoot zit kokosmelk. Dat is heerlijk om te .......................................