Staatsrecht les 1

Staatsrecht
Les 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
StaatsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Staatsrecht
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de OP eruit?
+/- 4 weken Staatsrecht
+/- 4 weken Bestuursrecht
Laatste week herhalen/oefenen
Toets in activiteitenweek of LDW

Neem wettenbundel deel II + je schrift mee! 
Tabjes + markeerstiften
Oranje (Staatsrecht) en groen (bestuursrecht) mag ook een andere kleur zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Inleiding staatsrecht
  • Staat
  • Staatsvorm en 
  • Regeringsvorm

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan je Staatsrecht vinden in het schema?
Publiekrecht 
Overheid - burger
Grondrechten, staatsinrichting, rechters en grondwet 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding staatsrecht
Gaat over:
- organisatie van de staat
- indeling van de staat 
- grondrechten van burgers t.o.v. de staat
Vindplaatsen:
o.a. Grondwet, de Kieswet, de Provinciewet en de Gemeentewet.

Slide 6 - Tekstslide

In het filmpje staatsinrichting en grondrechten in vogelvlucht

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nu: opdracht 2/H2
  • we kijken eerst samen het filmpje
  • maak de opdracht
  • dan bespreken we de opdracht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Staat
3 kenmerken:
1) grondgebied: op de landkaart 
2) inwoners: personen met de Nederlandse nationaliteit 
3) overheidsgezag: eigen regering op het hoogste niveau
     

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is Nederland aan zijn
huidige landsgrenzen
gekomen?

Slide 11 - Woordweb

Door:
afspraken met buurlanden in Verdragen (ook in Vredesverdragen na oorlogen);
Natuurlijke afscheiding (rivieren en de zee)
en heel speciaal: door landwinning uit de Noord- en Zuiderzee).
Wanneer ben je eigenlijk Nederlander?
A
Als je hier bent geboren
B
Als je hier een Middelbare schooldiploma hebt gehaald.
C
Als één van je ouders Nederlander is
D
Als je hier woont

Slide 12 - Quizvraag

In principe als één van je ouders Nederlander is.
Derde generatie kinderen krijgen het Nederlanderschap van rechtswege als een van de ouders ten tijde van de geboorte hier woont.
Verder kun je natuurlijk door naturalisatie of de optie Nederlander worden.
Wat kan een gevolg zijn
van ontbrekend
overheidsgezag?

Slide 13 - Woordweb

bijvoorbeeld:
anarchie, puinhoop, geweld, criminaliteit, armoede, recht van de sterkste

Let op: anarchisten vinden dat VRIJHEID het ultimatieve gevolg is!!!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsvorm (1) 
gedecentraliseerde eenheidsstaat
Eenheidsstaat=
De meeste rechtsregels komen uit Den Haag:
- het BW, het Wetboek van Strafrecht
Gedecentraliseerd=
Naast centrale regelgeving maken ook Provincies en gemeenten rechtsregels:
- bijv. over hondenbelasting, subsidies voor zonnepanelen




Slide 15 - Tekstslide

let op: in de staatsrechtsleer worden de begrippen staatsvorm en regeringsvorm vaak synoniem gebruikt. Zie 
chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A2866452/view
tot invoering van een republikeinse staatsvorm cq. regeringsvorm
Staatsvorm (2)
democratische rechtsstaat
Rechtsstaat = de macht van de overheid wordt beperkt door:
1. legaliteitsbeginsel
2. onafhankelijke rechter
3. scheiding van de machten
4. grondrechten voor de burgers
Democratie= inwoners kiezen de volksvertegenwoordiging die de wetten maakt!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Legaliteitsbeginsel
Overheid mag alleen handelen op grond van wetten (Lat.: lex, legis)
De wetten mogen (in principe) niet met terugwerkende kracht gelden omdat inwoners moeten weten waar ze aan toe zijn (rechtszekerheid voor de inwoners)

Slide 17 - Tekstslide

In principe omdat terugwerkende kracht bij het invoeren van gunstige regelgeving wel kan voorkomen. Bij ongunstige regelgeving wordt terugwerkende kracht vooral in het fiscaal recht toegepast, en dan met ingang van de dag van beslissing, niet van bekendmaking in het Staatsblad. Het gaat dan om dagen, niet om maanden. Maar terugwerkende kracht moet altijd restrictief worden toegepast.
Let op: in het Strafrecht is dit uitdrukkelijk verboden!
De rechtsstaat ingezoomd
Onafhankelijke rechters
Rechter oordeelt of een rechtsregel is overtreden en hoe deze moet worden toegepast op een inwoner/bedrijf/overheid.
Alleen rechters mogen gevangenisstraf opleggen , art. 113 GW
Rechter is voor het leven benoemd, art. 117 GW
Dus: de overheid kan hem niet ontslaan!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Scheiding der machten (Montesquieu)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Grondrechten (en mensenrechten)
Burgers hebben grondrechten: bijv. vrijheid van meningsuiting, vrijheid van betoging, recht op gelijke behandeling ezv.
De overheid mag deze alleen soms en met hele goede redenen beperken!
(Naast grondrechten in de GW ook mensenrechten in o.a. het EVRM)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu opdracht 3/H2

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
art. 4 GW: iedere Nederlander van 18 jaar en ouder mag de volksvertegenwoordiging kiezen of zich laten kiezen!
o.a.:
Leeftijd: sinds 1972 = 18 jaar (wat vinden jullie?)
Geheim: je hoeft niemand te vertellen wat je hebt gestemd!
Vrij: je mag zelf bepalen waar je op stemt
Vrij: er moet iets te kiezen zijn


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeringsvorm (1) 
Constitutionele monarchie
Monarchie: rol van staatshoofd wordt door erfopvolging verkregen
Dus: Juliana | Beatrix | Willem-Alexander | Amalia |  ?

Constitutioneel (komt van 'constitution'): taken en bevoegdheden van het staatshoofd staan in een Grondwet

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeringsvorm (2) 
parlementair stelsel
De regering van Nederland bestaat uit de Koning en ministers, art. 42 GW
-  is niet gekozen, maar benoemd (coalitie van de 2e Kamer stelt ministers voor)
- bestuurt het land
Regering moet verantwoording afleggen aan het parlement = de Staten-Generaal (hoogste macht in het land!!!)
- Tweede Kamer (rechtstreeks gekozen door Nederlanders)    +
- Eerste Kamer (gekozen door de Provinciale Staten)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu opdracht 4/H2

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Grondregels staatsrecht: in de Grondwet
Staat: eigen grondgebied, inwoners en overheidsgezag
Staatsvorm NL: 
- gedecentraliseerde eenheidsstaat want meeste regels uit Den Haag, maar ook regels uit de gemeente en Provincie
- democratische rechtsstaat, want legaliteitsbeginsel, onafhankelijke rechters, machtenscheiding en grondrechten; daarnaast algemene, vrije en geheime verkiezingen voor wetgevende macht
Regeringsvorm NL:
- constitutionele monarchie omdat positie Koning geregeld is in de Grondwet
- parlementair stelsel: parlement is de hoogste macht en controleert de regering!


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies