Staatsrecht les 2

Staatsvorm (1) 
gedecentraliseerde eenheidsstaat
Eenheidsstaat=
De meeste rechtsregels komen uit Den Haag:
- het BW, het Wetboek van Strafrecht
Gedecentraliseerd=
Naast centrale regelgeving maken ook Provincies en gemeenten rechtsregels:
- bijv. over hondenbelasting, subsidies voor zonnepanelen




1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
StaatsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Staatsvorm (1) 
gedecentraliseerde eenheidsstaat
Eenheidsstaat=
De meeste rechtsregels komen uit Den Haag:
- het BW, het Wetboek van Strafrecht
Gedecentraliseerd=
Naast centrale regelgeving maken ook Provincies en gemeenten rechtsregels:
- bijv. over hondenbelasting, subsidies voor zonnepanelen




Slide 1 - Tekstslide

let op: in de staatsrechtsleer worden de begrippen staatsvorm en regeringsvorm vaak synoniem gebruikt. Zie 
chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A2866452/view
tot invoering van een republikeinse staatsvorm cq. regeringsvorm
Tot welke Provincie behoort Eindhoven?
A
Noord-Brabant
B
Oost-Brabant
C
West-Brabant
D
Zuid-Brabant

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staatsrecht
Les 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vorige keer:
Staat
Staatsvorm: gedecentraliseerde eenheidsstaat

Vandaag:
Actualiteit (verkiezingen)
Staatsvorm en regeringsvorm
Taken Koning

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsvorm (2)
democratische rechtsstaat
Rechtsstaat = de macht van de overheid wordt beperkt door:
1. legaliteitsbeginsel
2. onafhankelijke rechter
3. scheiding van de machten
4. grondrechten voor de burgers
Democratie= inwoners kiezen de volksvertegenwoordiging die de wetten maakt!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Legaliteitsbeginsel
Overheid mag alleen handelen op grond van wetten (Lat.: lex, legis)
De wetten mogen (in principe) niet met terugwerkende kracht gelden omdat inwoners moeten weten waar ze aan toe zijn (rechtszekerheid voor de inwoners)

Slide 7 - Tekstslide

In principe omdat terugwerkende kracht bij het invoeren van gunstige regelgeving wel kan voorkomen. Bij ongunstige regelgeving wordt terugwerkende kracht vooral in het fiscaal recht toegepast, en dan met ingang van de dag van beslissing, niet van bekendmaking in het Staatsblad. Het gaat dan om dagen, niet om maanden. Maar terugwerkende kracht moet altijd restrictief worden toegepast.
Let op: in het Strafrecht is dit uitdrukkelijk verboden!
Dilemma: De wet op het raadgevend referendum is met terugwerkende kracht ingetrokken. Want anders had hier ook nog een referendum over kunnen worden aangevraagd... wat vinden jullie?
helemaal ok
een beetje ok
eerder niet ok
helemaal niet ok.

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Onafhankelijke rechters
Rechter oordeelt of een rechtsregel is overtreden en hoe deze moet worden toegepast op een inwoner/bedrijf/overheid.
Alleen rechters mogen gevangenisstraf opleggen , art. 113 GW
Rechter is voor het leven benoemd, art. 117 GW
Dus: de overheid kan hem niet ontslaan!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Scheiding der machten (Montesquieu)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechtsstaat ingezoomd
Grondrechten (en mensenrechten)
Burgers hebben grondrechten: bijv. vrijheid van meningsuiting, vrijheid van betoging, recht op gelijke behandeling ezv.
De overheid mag deze alleen soms en met hele goede redenen beperken!
(Naast grondrechten in de GW ook mensenrechten in o.a. het EVRM)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Zoek op waar de grondrechten staan in de wet 
2. Wat zijn de klassieke en sociale grondrechten?
Maak een tabel met daarin het juiste wetsartikel 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
art. 4 GW: iedere Nederlander van 18 jaar en ouder mag de volksvertegenwoordiging kiezen of zich laten kiezen!
o.a.:
Leeftijd: sinds 1972 = 18 jaar (wat vinden jullie?)
Geheim: je hoeft niemand te vertellen wat je hebt gestemd!
Vrij: je mag zelf bepalen waar je op stemt
Vrij: er moet iets te kiezen zijn


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeringsvorm (1) 
Constitutionele monarchie
Monarchie: rol van staatshoofd wordt door erfopvolging verkregen
Dus: Juliana | Beatrix | Willem-Alexander | Amalia |  ?

Constitutioneel (komt van 'constitution'): taken en bevoegdheden van het staatshoofd staan in een Grondwet

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeringsvorm (2) 
parlementair stelsel
De regering van Nederland bestaat uit de Koning en ministers, art. 42 GW
-  is niet gekozen, maar benoemd (coalitie van de 2e Kamer stelt ministers voor)
- bestuurt het land
Regering moet verantwoording afleggen aan het parlement = de Staten-Generaal (hoogste macht in het land!!!)
- Tweede Kamer (rechtstreeks gekozen door Nederlanders)    +
- Eerste Kamer (gekozen door de Provinciale Staten)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu opdracht 4

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken Koning, art. 24 GW
Ceremoniële taken: 
- vertegenwoordigen van Nederland tijdens staatsbezoeken 
- werkbezoeken in provincies en gemeenten
Staatstaken:
- troonrede voordragen (beleid van de regering voor het komend jaar), art. 65 GW
- ondertekenen van wetten en Koninklijke Besluiten. 

Let op: 
Koning is onschendbaar, art. 42 GW
DUS: ministers zijn verantwoordelijk !

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Grondregels staatsrecht: in de Grondwet
Staat: eigen grondgebied, inwoners en overheidsgezag
Staatsvorm NL: 
- gedecentraliseerde eenheidsstaat want meeste regels uit Den Haag, maar ook regels uit de gemeente en Provincie
- democratische rechtsstaat, want legaliteitsbeginsel, onafhankelijke rechters, machtenscheiding en grondrechten; daarnaast algemene, vrije en geheime verkiezingen voor wetgevende macht
Regeringsvorm NL:
- constitutionele monarchie omdat positie Koning geregeld is in de Grondwet
- parlementair stelsel: parlement is de hoogste macht en controleert de regering!


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regering
Regering = Koning + ministers, art. 42 GW
Ministerraad = alle ministers samen (wekelijks teamoverleg over regeringsbeleid, voorzitter: premier)
Kabinet = Ministers + staatssecretarissen ( benoeming bij Koninklijk Besluit)

Kabinetsvorming: na Tweede Kamerverkiezing. Geen wettelijke regels maar ongeschreven recht/gewoonterecht (zie filmpje)

Naam van het Kabinet vaak: naam premier







Slide 24 - Tekstslide

Kabinetsvorming: na Tweede Kamerverkiezing. Geen wettelijke regels maar ongeschreven recht/gewoonterecht
1) fractievoorzitters benoemen een verkenner voor mogelijkheden van coalities (samenwerking tussen partijen), dan
2) Kamer benoemt informateur om een bepaalde mogelijke coalitie beter te onderzoeken voor een regeerakkoord (samenwerkplan)
3) Formateur = beoogd minister-president zoekt bijbehorende ministers en staatssecretarissen
4) Koning beëdigt
Wat is de naam van het huidige Kabinet?
A
Corona I
B
Schoof I
C
Paars III
D
Rutte IV

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Taken regering:
- bestuurt het land (opgedeeld in ministeries)
- maakt wetgeving samen met Staten-Generaal, art. 81 GW 

- Ministers leiden het ministerie; zijn politiek verantwoordelijk
- Staatssecretarissen worden ingezet bij zware ministeries (bijv. financiën);  zijn verantwoordelijk voor hun eigen zaken


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kabinet Schoof I 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staten-Generaal, art. 51 GW
De Staten-Generaal = Eerste Kamer + Tweede Kamer

Tweede Kamer =  150 leden gekozen via directe verkiezing door Nederlanders, art. 54 GW

Eerste Kamer = 75 leden indirect gekozen via de Provinciale Staten 

Verkiezingen elke vier jaar, art. 52 GW



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is onze Koning?
A
Beatrix
B
Catharina-Amalia
C
Willem-Alexander
D
Willem van Oranje

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zit er in de regering?
A
De Ministers
B
De Ministers en staatssecretarissen
C
De Koning en de Ministers

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de Eerste Kamer gekozen?
A
direct
B
indirect

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt de Eerste Kamers dus gezkozen?
A
de gemeenteraadsleden
B
de ondernemingsraden
C
de provinciale staten

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
50
B
75
C
150
D
225

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies