bezittelijk voornaamwoord 2gt

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Het bezittelijk voornaamwoord

Grammatik I

Doel van de les

Aan het eind van deze les kun je:

-het bez. vnw. herkennen

-het bez. vnw. invullen in een zin

Bezittelijk voornaamwoord 

Het onderstaande schema is van belang bij het invullen van een bez. vnw.

m = der + ein

v = die + eine

o = das + ein

mv = die + keine

Bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgt het bez. vnw.

1. wel een e
2. geen e

Bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en woorden in het meervoud krijgt het bez. vnw.

1. wel een e
2. geen e

Kies het juiste antwoord:
Ist das ihr/ihre Glas (o)?

Dein/Deine Fisch (m) ist auch lecker.

Wir möchten unser/unsere Suppe (v0).

Gebt ihr euer/eure Gläser (mv)bitte dem Ober?

Sind das Ihr/Ihre Eltern (mv)?

Willst du mein/meine Milch (v) haben?

Unser/Unsere Salat schmeckt toll!

Was ist sein/seine Lieblingsgemüse (mv)?

Vul de juiste vorm van het bez. vnw. in:
Hast du (geen) Salz (o)benutzt?

(Jouw) Reis (v)hat nicht lang genug gekocht!

(Zijn)Kartoffeln (mv) schmecken gut.

(Mijn) Durst (m) wird immer größer.

Ist (uw) Orangensaft (m) frisch gepresst?