In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis
Ze geven dus een bezit aan
mijn- mein
jouw- dein
haar- ihr
zijn - sein
zijn- sein
ons\onze - unser
jullie-euer
hun - ihr
uw - Ihr
mijn- meine
jouw- deine
haar- ihre
zijn - seine
zijn- seine
ons\onze - unsere
jullie-euere (eure)
hun - ihre
uw - Ihre
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Je schrijft niet !!!!
Das ist eine meine Schule