Uitademen
• Spieren in het achterlijf trekken samen.
• Hierdoor wordt het achterlijf kleiner.
• De tracheeën worden nauwer.
• Lucht met koolstofdioxide wordt door de stigma’s naar buiten geperst.
Inademen
• De spieren in het achterlijf ontspannen.
• Hierdoor wordt het achterlijf weer groter.
• De tracheeën worden wijder.
• Lucht met zuurstof stroomt via de stigma’s naar binnen.