les 16 maart

Lezen
timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik: feit, mening, argument
Betekenis
Voorbeeld
Feit
Staat altijd vast,  kun je controleren
Het Merletcollege staat in Cuijk. 
Mening
Persoonlijk, wat iemand vindt
Het Merletcollege is een leuke school!
Argument
Uitleg waarom je iets vindt of waarom iets zo iets
'Omdat zij daar de leukste en beste docenten hebben.'

Slide 2 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Slide 3 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 4 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 5 - Tekstslide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN


- Opsommend verband

- Tegenstellend verband




....... en meer

Slide 6 - Tekstslide

1. Het opsommend verband
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter       elkaar genoemd.

  • Let op de volgende signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde
       om te beginnen, ook, daarnaast,  tenslotte.

Slide 7 - Tekstslide

2. Het tegenstellend verband
  • Bij een tegenstellend verband worden in de tekst       tegenovergestelde dingen genoemd.

  • Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: maar, hoewel, toch, echter, tegenover, aan de ene kant..., aan de andere kant...


Slide 8 - Tekstslide


'Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.'

Slide 9 - Tekstslide

Zij heeft enorm veel pijn, toch mag ze geen pijnstiller innemen van haar dokter.
A
Tegenstellend
B
Opsommend

Slide 10 - Quizvraag

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij ook een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming

Slide 11 - Quizvraag

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Tegenstellend

Slide 12 - Quizvraag

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen. Daar denkt mijn zakenpartner echter anders over.
A
Opsomming
B
Tegenstellend

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van: tegenstellend verband?
A
Ten eerste
B
maar
C
Zo
D
Daarna

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van: opsommend verband?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
tenslotte

Slide 15 - Quizvraag

Naast informatie over de indeling ontvangt u ook gegevens over de geschiedenis van het gebouw.
A
Tegenstellend verband
B
Opsommend verband

Slide 16 - Quizvraag

Robert is lang en blond, maar zijn broer is klein en donker.
A
Tegenstellend verband
B
Opsommend verband

Slide 17 - Quizvraag

Ik neem geen salade bij de lunch. Ten eerste houd ik er niet zo van; ten tweede ben ik allergisch voor de noten die erin zitten.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 18 - Quizvraag

Nakijken oefentoetsen

Slide 19 - Tekstslide

Nog vragen?
Doen voor de toets:
1. Leeroverzicht doornemen
2. Maken oefentoetsen

Slide 20 - Tekstslide