7A SCC- biodiversiteit en ecologisch evenwicht

Biodiversiteit
Voor deze les heb je geen oortjes nodig. 
Lees steeds goed wat er staat!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Biodiversiteit
Voor deze les heb je geen oortjes nodig. 
Lees steeds goed wat er staat!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is biodiversiteit?

Slide 2 - Tekstslide

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?

Slide 3 - Tekstslide

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?
A
In de wilde (linkse) tuin.
B
In de nette (rechtse) tuin.

Slide 4 - Quizvraag

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?

Slide 5 - Tekstslide

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?
A
In de visbokaal
B
In de composthoop

Slide 6 - Quizvraag

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?

Slide 7 - Tekstslide

In welk biotoop is de biodiversiteit het grootst?
A
In de woestijn
B
In het tropisch regenwoud

Slide 8 - Quizvraag

Zoek het op (p. 40 hoofdstuk 1)
Wat betekent 'biodiversiteit'?

Slide 9 - Open vraag

biodiversiteit = 
  1. grote verscheidenheid aan biotopen 
  2. grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten
  3. grote verscheidenheid tussen organismen van dezelfde soort

Slide 10 - Tekstslide

biodiversiteit = grote verscheidenheid aan biotopen.
Noteer drie verschillende biotopen.

Slide 11 - Open vraag

biodiversiteit = grote verscheidenheid aan soorten.
Welk voorbeeld illustreert dit?
A
Onze vos heeft een roodbruine vacht, de poolvos heeft een witte vacht.
B
In een bos leven eekhoorntjes, uilen en reeën.

Slide 12 - Quizvraag

biodiversiteit = verscheidenheid binnen eenzelfde soort
Welk voorbeeld illustreert dit?
A
Je hebt lichte en donkere huisjesslakken.
B
In onze tuinen komen merels en regenwormen voor.

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent ecologisch evenwicht?

Slide 14 - Tekstslide

Ecologisch evenwicht betekent:
(zie p. 36)
A
Er is een sterk ecologisch evenwicht.
B
We gaan duurzaam om met onze planeet.
C
Er is voldoende voedsel, nestplaats, ... voor alle organismen.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is biodiversiteit belangrijk?

Slide 16 - Tekstslide

De tuinslak komt in erg veel kleuren voor. Ze behoren toch allemaal tot dezelfde soort.

Slide 17 - Tekstslide

Welke slakken hebben het meeste overlevingskansen in het bos?
Sleep deze naar het bos.

Slide 18 - Sleepvraag

De lichte slakken hebben minder kans om in het bos te overleven. Hoe verklaar je dat?

Slide 19 - Open vraag

Hoe ...... de biodiversiteit binnen eenzelfde soort, hoe ..... de overlevingskans van een soort.
A
hoe kleiner .. hoe kleiner ..
B
hoe kleiner ... hoe groter ...
C
hoe groter ... hoe groter
D
hoe groter ... hoe kleiner ...

Slide 20 - Quizvraag

Het is een slecht jaar voor de
mezen. (Er worden dus maar weinig
meesjes geboren.) Welk gevolg heeft dat
voor het aantal uilen in deze
voedselpiramide?
A
Het aantal uilen blijft gelijk.
B
Het aantal uilen daalt.
C
Het aantal uilen stijgt.

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zal het aantal uilen
dalen?

Slide 22 - Open vraag

Wat kan de uil, wanneer er weinig mezen zijn, doen om toch te overleven?

Slide 23 - Open vraag

Hoe meer verschillende diersoorten er zijn, hoe ..... de kans dat de uil uitsterft.
A
groter
B
kleiner

Slide 24 - Quizvraag

Hoe groter de biodiversiteit hoe ..... het ecologisch evenwicht.
A
sterker
B
zwakker

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht
  • Lees in je werkboek p. 40. Onderstreep in potlood wat volgens jou belangrijk is om te studeren.
  • Maak opdracht 2a.

Slide 26 - Tekstslide