Les 1 november 2022

2B7 - 1 november 2022
Doe je telefoon in je tas en leg je Chromebook op tafel.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

2B7 - 1 november 2022
Doe je telefoon in je tas en leg je Chromebook op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  1. Leerdoelen benoemen
  2. Theorie herhalen
  3. Huiswerk bespreken
  4. Zelfstandig werken
  5. Dilemma op dinsdag
  6. Afronden 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken - kader
  1. Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
  2.  Je weet het verschil tussen een open en gesloten vraag.
  3. Je weet wat een lijdend voorwerp is.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken - kader+
  1. Je weet wat voorzetsels zijn.
  2. Je weet wat bijwoorden zijn.
  3. Je weet wat scheidbare werkwoorden zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap aan.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden vertellen iets over een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als een zin begint met een vraagwoord, stel je een gesloten vraag.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Ja/nee-vragen noemen we ook wel gesloten vragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Het onderwerp ontbreekt in zinnen die in de gebiedende wijs staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Voorzetsels (vz) zijn woorden die je voor ‘de kooi’, ‘de kast’ of ‘het feest’ kunt zetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als werkwoorden een vast voorzetsel hebben, dan kan/mag je het voorzetsel veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeelden van scheidbare werkwoorden zijn: opbellen, meenemen en terugkomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Scheidbare werkwoorden kun je uit elkaar halen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk bespreken
Kader: 


Kader+:

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? --> Maak 2.3B t/m 2.3E.
Hoe? --> Zelfstandig/rustig werken
Hulp? --> Eerst geen vragen, daarna docente en/of buurman/buurvrouw vragen
Tijd? --> zie timer
Klaar? --> Maak 2.3H, 2.3I, 2.3J (=TL)
Zorg dat je bij bent met al het huiswerk (= 2.3B t/m 2.3I)
timer
30:00

Slide 17 - Tekstslide

Dilemma op dinsdag
Je kiest steeds de optie die het minst erg lijkt.
*
*

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken - kader
  1. Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
  2.  Je weet het verschil tussen een open en gesloten vraag.
  3. Je weet wat een lijdend voorwerp is.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken - kader+
  1. Je weet wat voorzetsels zijn.
  2. Je weet wat bijwoorden zijn.
  3. Je weet wat scheidbare werkwoorden zijn.

Slide 20 - Tekstslide